Favoriet Vaneeckhout installeert met zijn zet straks het eerste duovoorzitterschap bij Groen, reeks Brusselse kandidaten vergroten tegelijk invloed van radicale hoofdstedelijke vleugel

Favoriet Vaneeckhout installeert met zijn zet straks het eerste duovoorzitterschap bij Groen, reeks Brusselse kandidaten vergroten tegelijk invloed van radicale hoofdstedelijke vleugel
Brusselse kandidaten voor covoorzitterschap Groen Nadia Naji, Jad Zeitouni en Juan Benjumea-Moreno – foto’s: LinkedIn, Facebook, Groen

Groen stemt op zaterdag 11 juni over een nieuwe partijleiding. Daarbij voert de partij meteen definitief een nieuwigheid in voor de Vlaamse partijpolitiek: een duo komt aan het hoofd, met gedeelde macht. Frontrunners Jeremie Vaneeckhout (Groen) en Nadia Naji (Groen) lanceerden dat idee, en meteen namen nog twee duo’s die constructie over. Naast de favorieten zijn nog twee duo’s kandidaat, duidelijke outsiders: Brussels Parlementslid Juan Benjumea-Moreno (Groen) in combinatie met Vlaams Parlementslid Elisabeth Meuleman (Groen). En de Brusselse Jad Zeitouni in combinatie met transgender Jenna Boeve, beiden Jong Groen-leden. Tweede vaststelling: de ambitieuze aanwezigheid van Brussel, in de partijtop straks. Dat kan een koerswijziging aan de partij geven: Groen presenteert zich in de hoofdstad als uitermate assertief en compromisloos. Een recept dat straks mogelijks op Vlaanderen wordt toegepast.

In het nieuws: Straks om 17.00 uur “stelt Groen haar kandidaten voor aan de pers” in het Groenhuis, het partijhoofdkwartier.

De details: Kantelt de partij, onder een nieuw leidend duo, in bepaalde richting?

  • Op de allerlaatste dag, uren voor het verstrijken van de deadline, gooiden alsnog twee nieuwe duo’s zich in de strijd om het voorzitterschap. Daarbij was onderwijsspecialiste en Vlaams Parlementslid Elisabeth Meuleman niet helemaal een verrassing: ze flirtte al dagen met een kandidatuur. Zij koos als ‘running mate’ het Brusselse Parlementslid Juan Benjumea-Moreno.
  • Uit het niets kwam ook een duo ambitieuze kabinetsmedewerkers, die uit de jongerenvleugel van de partij komen: Jad Zeitouni, medewerker bij vicepremier Petra De Sutter (Groen) en Jenna Boeve, die werkt op het kabinet van Brussels minister van Mobiliteit Elke Van den Brandt (Groen).
  • De drie duo’s zitten vanmiddag al samen op het hoofdkwartier: bedoeling is een clash te vermijden, die de partij kan ‘verdelen’. Kandidaten kunnen zich dus alsnog nadien terugtrekken, voor ze om 17.00 uur dan officieel worden voorgesteld.
  • Wat alle drie de kandidaturen kenmerkt: ze gaan allemaal voor een covoorzitterschap, naar analogie met Ecolo, de Franstalige zusterpartij. Bij Meuleman en Benjumea-Moreno was het zelfs niet uitgemaakt wie dan op papier de voorzitter is, en wie de ondervoorzitter: tijdens een interview met De Standaard gooiden ze een muntje op, om de zaak te beslechten. De Brusselaar wordt zo straks officieel ‘voorzitter’.
  • Het was Jeremie Vaneeckhout, Vlaams Parlementslid en vijf jaar de ondervoorzitter van Meyrem Almaci (Groen), die maandag de nieuwigheid introduceerde bij Groen, door zijn verplichte running mate (alle kandidaturen bij Groen moeten altijd in duo van voorzitter-ondervoorzitter zijn) meteen uit te roepen tot een volwaardige covoorzitter. De compleet onbekende Naji kreeg zo plots de status van volwaardig cokandidaat: een zet die erg goed viel bij een achterban die gevoelig is aan het argument van “niet nog een witte man” die de dienst uitmaakt, en meteen iedereen die volgde, forceerde hetzelfde te doen.

Wat dit betekent: De gevolgen zijn groot, Groen wordt dus straks hoe dan ook geleid door een duo.

  • Dat is allerminst evident in de Wetstraat, waar de particratie draait rond de relatieve almacht van een partijvoorzitter, die centraal dirigeert, ministers aanstelt, de grote koers van de partij uitzet, aanwezig is in de (media-)debatten, en ultiem ook de onderhandelingen voor regeerakkoorden leidt.
  • Voor de Vlaamse partijen is het een complete nieuwigheid: nooit eerder werd de job gedeeld. Overigens had de voorganger van Groen, Agalev, eigenlijk ook geen traditie van voorzitters: een ‘politiek secretaris’, terwijl een ‘gespreksleider’ het uitvoerend comité van de partij voorzat. Maar ook toen zat de macht uiteindelijk wel bij één persoon geconcentreerd: zeker onder Jos Gheysels, tussen 1997 en 2003 aan de leiding, was dat het geval. Toen Vera Dua in 2004 de partij omvormde tot Groen en redde van de ondergang, was dat ook met een ferme hand.
  • Ecolo, de Franstalige zusterpartij, heeft een heel andere traditie: daar bestuurt traditioneel een hele groep de partij, een tijdlang was dat een vierspan, daarna een trio. De huidige duobaan bij Ecolo is dus eigenlijk historisch gezien al de meest centraal geleide formule.
  • De praktijk blijkt moeilijker dan de theorie: in de traditie van Ecolo is het steeds een van beiden geweest, die de facto de leiding neemt. Jean-Marc Nollet (Ecolo) staat zowel in de media, als bij gesprekken met andere voorzitters in realiteit hoger in rang dan zijn covoorzitter Rajae Maouane (Ecolo).
  • Tegelijk zijn er ook gevaren aan zo’n duobaan: elke dissonantie tussen het duo is meteen een potentieel majeur incident. Zo deed Maouane publiekelijk wel vaker scherpe uitspraken, die Nollet daarna moest nuanceren. Het vergt dus veel overleg en coördinatie tussen beiden; energie die niet besteed kan worden aan de inhoud of de partij zelf.

Een ander fenomeen: De invloed van de Brusselse vleugel.

  • Jubelend pakte Bruzz, het zwaar gesubsidieerde Nederlandstalige mediakanaal voor Brussel, uit met het nieuws dat “drie Brusselaars een gooi doen naar het voorzitterschap”.
    • Vaneeckhout schoof Naji expliciet naar voor als ‘Molenbeekse’, waarbij de uitspraken van Conner Rousseau, de rivaliserende Vooruit-voorzitter zelfs de ultieme trigger bleken om te kandideren.
    • Benjumea-Moreno is geboren in Sevilla, ooit een Betis-fan naar verluidt, en pas in 2009 verhuisd naar Brussel. Maar hij manifesteert zich als pure Brusselaar, ruilde Betis in voor Union, en leerde meer dan behoorlijk Nederlands. Een stevige groene golf bracht hem in 2019 in het Brussels Parlement, waar hij erg aanwezig is in het debat, net als op Twitter.
    • Zowel Zeitouni als Boeve hebben een duidelijke Brusselse link: die laatste werkt bij Elke Van den Brandt, hét boegbeeld van groene assertiviteit in hoofdstad. En Zeitouni, met Libanees-Marokkaanse roots, bracht zijn jeugd door in Anderlecht en Ninove, en woont vandaag in centrum Brussel.
  • Daarmee komt er straks op het groene partijhoofdkwartier hoe dan ook een stevige hoofdstedelijke invloed. Dat is niet onbelangrijk, net omdat Groen in Brussel een toch andere koers bewandelt dan in Vlaanderen. Van den Brandt is, onder impuls van erg actieve woordvoerders, bijzonder aanwezig in de media, en ‘verkoopt’ haar beleid met veel panache. Daarbij schuwt ze ook de confrontatie of polemiek niet, vaak tot ergernis van de Brusselse coalitiepartners.
  • Maar zo slaagt men er in Brussel wel in om voor de achterban een ‘offensief Groen’ te presenteren, in tegenstelling tot de federale ploeg, waar het veel meer incasseren lijkt, of het Vlaams Parlement, waar Groen vaak wel wat overschaduwd wordt door PVDA of Vooruit, in oppositie.
  • Benjumea-Moreno verwoordde het vanmorgen erg duidelijk, op Radio 1: “Het is altijd eerst doen en dan pas vertellen wat je gedaan hebt: de lage emissiezone, de innovatie van sociale woningen, de prijzen van openbaar vervoer, dat hebben wij doorgevoerd in Brussel.” Daarbij haalde hij meteen uit met wel heel stevige taal: “De Vlaamse regering laat enorme steken vallen, en hun klimaatbeleid is super asociaal.”
  • Alleen: die politiek is wel erg hoofdstedelijk. Een fenomeen dat overigens niet alleen voor Groen geldt, maar evengoed bij Franstalige partijen opduikt: de Brusselse vleugel gaat steeds meer de eigen gang. In verschillende dossiers, gaande van de maximumsnelheid, over het verminderen van rijstroken, tot uiteindelijk stadstol, blijkt telkens dat weinig rekening gehouden wordt met wat de gevolgen zijn voor Vlaamse of Waalse pendelaars. Dat leverde al regelmatig spanning op tussen de Brusselse en Waalse vleugel van Ecolo, maar zeker ook binnen de PS.
  • In Brussel is er daarbij ook steeds een veel sterkere invloed van de zogenaamde ‘cultuuroorlog’: niet toevallig reageerden alle Vlaamstalige politici haast unisono in overdrive op de Molenbeek-uitspraken van Rousseau: de zeden en gewoonten van de Franstalige politiek (onder meer over het cordon sanitaire) sijpelen makkelijker door. Maar ook thema’s als het onverdoofd slachten liggen erg gevoelig, in een electorale kring waarbij stemmen van verschillende etnische groepen zwaar doorwegen.
  • Het hangt samen met het steeds manifester opduikend fenomeen van de eigen Brusselse identiteit: Brussel ontwikkelt als gewest voor zichzelf het idee van een volwaardige politieke entiteit, en eigen bestaan, naast Vlaming en Waal. Dat geldt zeker aan Vlaamse kant: daar opereren liberalen en socialisten steeds losser van hun eigen moederpartij, met weinig greep (en soms ook weinig interesse) van het ‘Vlaams’ hoofdkwartier op de Brusselse politiek. Die ontkoppeling voegt straks, in communautaire discussies, ongetwijfeld een interessante dimensie toe aan onderhandelingen.
  • Hoe dan ook: Groen krijgt dus op korte termijn een stroomstoot assertiviteit uit de hoofdstad, die doorsijpelt vanuit Brusselse kabinetten. De vraag is of dat recept kan aanslaan in een Vlaamse electorale vijver, die toch anders functioneert. Assertiviteit en arrogantie liggen dan gevaarlijk dicht bij elkaar, in de Wetstraat.
  • En ook de verhoudingen moeten nog wel blijven kloppen: de Brusselse politici hoeven haast geen stemmen te halen om carrière te maken, en plots mandaten te bekleden. Hoe zeer hebben zij dan in een Vlaamse partij recht van spreken? Benjumea-Moreno haalde in mei 2019 welgeteld 862 voorkeurstemmen. Een gemiddeld schepen van Groen, zelf landelijk, haalt zonder moeite een pak meer stemmen voor de lokale verkiezingen.

Wie wordt het: Iedereen gokt op Jeremie Vaneeckhout.

  • Het opnieuw gemotiveerd krijgen van de partij lijkt zowat de belangrijkste taak van de nieuwe voorzitters. Want de kandidaten hebben het niet echt over inhoudelijk andere accenten, maar over de ‘aanvuring’:
  • Vaneeckhout en Naji benadrukken de “links-progressieve positie”. “Alleen moet de partij die opnieuw met meer zelfvertrouwen en lef uitdragen.”
  • Meuleman en Benjumea-Moreno hadden het over “solidariteit, een aangename leefomgeving en een sociaal klimaatbeleid”. Ze hebben het over voorzitters die “empathisch en inspirerend” zullen zijn.
  • Boeve en Zeitouni pleiten dan weer voor een “radicaal sociaal en ecologisch Groen”. Zij willen dat de partij “verjongt, verscherpt en verheldert”.
  • Eén zaak staat al vast: zonder twijfel komt Vaneeckhout het meest beslagen aan de start. Hij heeft vijf jaar ervaring als ondervoorzitter onder de gordel, en schreef bovendien een heel interessant boekje over hoe Groen net op het platteland aanwezig moet zijn. De argumenten over een “te stedelijk profiel”, zijn dus minder van tel bij hem. Zowat iedereen tipt op hem, en zijn covoorzitter Naji.
  • Bovendien toont hij zich als erg gretig, misschien zelfs wat te: hij reageert ondertussen op zowat elke commentaar op Twitter, op zijn kandidatuur. Al is hij wel meest overtuigend. Niet toevallig gaf Meuleman net op het eind van haar gesprek bij Radio 1 aan dat de zes kandidaten “uiteindelijk alle projecten zullen samenleggen om er iets heel mooi van te maken”: niet bepaald de woorden van iemand die gelooft dat ze het zal halen.
  • In 2019 verloor Meuleman intern nog een stemming om het fractieleiderschap van het Vlaams Parlement: ze wordt aan de top wel wat als een outsider gezien, zeker niet iemand die in het hart van de partij zit. Maar tegelijk geeft haar kandidatuur haar nu zes weken tijd onder de spotlights: een welkom extraatje voor een Parlementslid dat anders fel moet knokken voor aandacht in de media. Hetzelfde geldt voor Benjumea-Moreno.
  • Het laatste duo, de twee jonge kabinetards, lijkt eerder symbolisch te kandideren. Niemand van de interne waarnemers geeft hen echt een serieuze kans: het gebrek aan ervaring alleen al is veel te groot.

Genoteerd: Een Oostends voetzoekertje in het blauwe vuur.

  • Burgemeester van Oostende Bart Tommelein (Open Vld) had nog een appeltje te schillen met zijn partijvoorzitter Egbert Lachaert (Open Vld). Daarvoor is de ironie van de geschiedenis binnen Open Vld net ietsje te groot.
  • Tommelein, ooit begonnen bij de Volksunie, had als liberaal altijd wel een regionale reflex, maar werd in 2020 bij de interne partijverkiezingen compleet langs rechts en langs Vlaamse flank voorbijgestoken door Lachaert. Die laatste voerde een interne campagne om “terug naar de donkerblauwe roots” te gaan, terwijl Tommelein net een centrumkoers wilde en de partij zo breed mogelijk zou zetten. En hoewel de Oostendenaar de steun had van vele partijtoppers, stond één man pal achter Lachaert: Alexander De Croo (Open Vld).
  • Vervolgens verloor Tommelein de interne strijd bij Open Vld, en onderging Lachaert nauwelijks weken later al een complete metamorfose, voor zichzelf en de partij: hij stapte in een Vivaldi-regering, met De Croo als premier. Als bij toverslag vervelde Open Vld toch tot een veel bredere centrumpartij, in plaats van een donkerblauwe falanx.
  • Wraak wordt best koud opgediend. Dus een zinnetje in een dubbelinterview met Knack volstond voor Tommelein om eens stevig terug te meppen naar Lachaert. “Ik vraag me af of een puur liberale partij nog wel zin heeft”, gooide de Oostendse burgemeester de existentiële knuppel in het blauwe hoenderhok.
  • Een bijzonder pijnlijke uitspraak voor Lachaert, die haast wanhopig probeert om zijn partij opnieuw op de rails te krijgen. Want terwijl De Croo als premier piekt in de peilingen, zakt Open Vld weg: de ondergrens van minder dan 10 procent is al een realiteit in de cijfers. Daarop lanceerde Lachaert alweer een vernieuwingsoperatie voor de partij, ‘blauw vuur’, die de achilleshiel van de liberalen, geloofwaardigheid, opnieuw wat moest versterken.
  • Met zijn uithaal, verwoordt Tommelein nu gewoon luidop wat velen denken: de keizer heeft geen kleren aan. “Ook nationaal moeten we nadenken over samengaan met anderen en die gesprekken starten, zonder op voorhand de uitkomst te kennen”, zo zegt Tommelein. “Als we allemaal op ons eentje voortdoen, blijven we drie kleine partijen tussen de tien en de vijftien procent.” Hij pleit voor een groter geheel van Open Vld, cd&v en zelfs ook Vooruit, dat de “belangen van de mensen vooropstelt”. Daarbij haalt hij ook uit naar N-VA, nu de grootste, die “erg zwak de Vlaamse regering leiden”.
  • Zeer lastig dus voor Lachaert, die Tommelein moeilijk rechtstreeks kan kapitelen: die laatste koos om niet in het partijbureau te gaan zitten, en onthield zich tot nu, twee jaar na de verkiezingen, van enige partijcommentaar. Plus: hij leidt in Oostende een brede coalitie, en werkt net als Mathias De Clercq (Open Vld) in Gent en Bart Somers (Open Vld) in Mechelen aan een brede stadslijst en de bijhorende schaalvergroting op stedelijk niveau. De drie liberale burgemeesters staan bekend als ‘centrumfiguren’, die in 2024 eieren voor hun geld zullen kiezen.
  • Immers: het nieuwe gemeentedecreet beloont automatisch de grootste partij met de burgemeesterssjerp. Dat zou wel eens een hele golf van lokale fusies in gang kunnen zetten, misschien zelfs nog meer bij de dolende cd&v dan bij Open Vld. Maar dat beiden daarbij erg vaak naar elkaar gaan kijken, is zeker niet uitgesloten.
  • Tommelein raakt dus een bittere realiteit aan, die zich zal voltrekken tussen nu en 2024, op lokaal niveau. De vraag is of het echt tot na de nationale verkiezingen van het voorjaar van 2024 zal duren, voor er ook op Vlaams niveau een herverkaveling wordt ingezet.

Opvallend: Zelfs de premier reageert.

  • De uitspraken van Tommelein zijn een stevige domper op de operatie ‘blauw vuur’: de komende sessies (want er is nogal wat gepland, zelfs een naamsverandering in 2023) hebben meteen wat gespreksstof, met dank aan de Oostendenaar.
  • Lachaert zelf was er als de kippen bij om de zaak te proberen te sussen. “Een politiek engagement begint en eindigt bij een overtuiging en bij waarden. Voor ons zijn die uitgesproken liberaal. Die moeten we actualiseren en met vuur verdedigen. Hier zal altijd nood aan en plaats voor zijn, tussen extremen van links en rechts die de vrijheid aanvallen”, zo reageerde hij op Twitter, om er dan wel aan toe te voegen “dat op lokaal vlak samenwerkingen gezocht kunnen worden rond concrete stads- en andere projecten”, “no problem”. Kwestie van geen nieuwe miserie met blauwe burgemeesters te organiseren.
  • Vanmorgen op Radio 1 zag ook premier Alexander De Croo zich dan genoodzaakt te reageren, op Tommelein: “Neen, neen, een liberale partij heeft absoluut haar rol te spelen”, zo stelde hij. “Wij leiden de federale regering, hebben het land door een bijzonder moeilijk periode van COVID geloodst en doen hetzelfde nu er opnieuw oorlog is op het Europese continent. Wij spelen die rol van iedereen rustig samen te brengen, en dat is wat we verder blijven doen”, zo benadrukte hij vooral de troefkaart van het premierschap voor Open Vld.
  • Maar net daarin zit al maanden het probleem, voor Lachaert: dat premierschap levert wel op voor De Croo, maar niet voor de partij. De discussie intern bij Open Vld is dus niet op een-twee-drie te sluiten. 

Interessant om lezen: De nieuwste Europese cijfers van de arbeidsmarkt zijn niet bepaald prettig voor België. En ook niet voor Vlaanderen eigenlijk. De activatiegraad van mensen met migratieachtergrond is zelfs slechtst van heel de EU.

  • Eurostat heeft nieuwe data gepubliceerd, waarin heel de Europese arbeidsmarkt wordt geanalyseerd. Daarop ging de UGent aan de slag om een analyse te maken, wat leidt tot een paar pijnlijke conclusies.
  • Want de heilige graal, en ook wel de budgettaire oplossing voor alle problemen, is het bereiken van een werkzaamheidsgraad van 80 procent: dat is net niveau van de Scandinavische landen, en ook van Nederland en Duitsland. En het is vooral het punt waarop de royale sociale zekerheid, inclusief de pensioenen, betaalbaar wordt voor een West-Europese overheid.
  • Maar, om dat te bereiken moeten meer mensen aan de slag. En het probleem zit hem niet bij de werklozen, want die zijn eigenlijk niet met zo veel meer. Historisch staat het werkloosheidscijfer op een laag peil, in heel Europa. België scoort vooral slecht op vlak van ‘inactieven’: arbeidsongeschikten, langdurig zieken, (brug)gepensioneerden, huisvrouwen, studenten en mensen die gewoon de weg naar de arbeidsmarkt niet vinden.
  • De cijfers zijn spectaculair: in 2021 was 1,3 miljoen of 21,8 procent van alle Belgen tussen 25 en 64 jaar inactief. Daarmee staan we in de top vijf van de EU, na Griekenland, Kroatië, Roemenië en Italië.
  • En dat dit enkel een Waals of Brussels fenomeen is, blijkt niet uit de analyse van de UGent: ook Vlaanderen heeft een heel hoog percentage van inactieven, van 19,2 procent.
  • Wat opvalt is dat België het vooral heel slecht doet bij mensen met een migratieachtergrond: daar schiet het percentage inactieven naar 44,2 procent, een absoluut record binnen de EU. Nederland, Duitsland en Frankrijk doen het in die categorie ook slecht, maar zitten allemaal tussen de 30 en 35 procent.

 

Meer premium artikelen
Meer

Ontvang de Business AM nieuwsbrieven

De wereld verandert snel en voor je het weet, hol je achter de feiten aan. Wees mee met verandering, wees mee met Business AM. Schrijf je in op onze nieuwsbrieven en houd de vinger aan de pols.