De Europese Commissie heeft gisteren een mijlpaal gezet in de fundamentele discussie over wat Facebook, YouTube en Twitter nu eigenlijk zijn: platformen of uitgevers?
- Zijzelf hebben altijd gezegd dat eerste te zijn: een doorgeefluik, maar niets meer. Dat maakt dat ze niet verantwoordelijk zijn voor wat gezegd wordt, voor wat gepubliceerd wordt bij hen en zo hun gebruikers bereikt.
- Maar de rest van de mediawereld ziet dat anders: waarom zijn tv-stations, websites en kranten wel verantwoordelijk voor wat bij hen te zien en te lezen is, als uitgevers, en de techspelers niet? Zij zien dus de grote Silicon Valley-jongens ook als ‘uitgevers’.
- De Europese Commissie gaat daar nu in belangrijke mate in mee: ook Facebook, Twitter, YouTube en andere vallen voortaan onder de ‘EU broadcasting rules’. Die regelen dat hate speech en andere ‘schadelijke content’ niet mogen. En dat de platformen dus verantwoordelijk zijn om dat zelf op te ruimen of tegen te houden.
- ‘Online spelers zullen moeten verzekeren dat ze, net zoals klassieke mediabedrijven, de eindgebruikers beschermen tegen hate speech en dat ze minderjarigen beschermen tegen schadelijke content‘, zo stelde de Europese Commissie aan Reuters.
- Voortaan moeten platformen dus ook actie ondernemen tegen content die geweld verheerlijkt, die haat of terrorisme aanwakkert, en moeten ze rond advertenties en productplacement in op kinderen gerichte content waarschuwingen zetten. Het zijn nu de lidstaten die de richtlijn in praktijk moeten omzetten. Daar zal dus ook lobbying aan te pas komen. Het is nu uitkijken naar hoe onder meer België en de deelstaten hier zullen omgaan met de richtlijn.
- Het debat over sociale media en fake news daarop, gebruikt in politieke campagnes, woedt volop. Met de EU die actie onderneemt, zijn er weinig excuses over voor de nationale politiek om zich nog langer weg te steken.