EU gebruikt handelsgesprekken steeds vaker om eigen regels op te dringen

Na jaren besliste de Zwitserse regering onlangs om de onderhandelingen met de Europese Unie af te breken over de hernieuwing van de onderlinge handelsrelatie, wegens ‘substantiële meningsverschillen’ met de EU. Die wordt op dit moment bepaald door een 120-tal sectorspecifieke afspraken, waarbij Zwitserland sommige EU-regels overneemt in ruil voor specifieke markttoegang. 

De Europese Unie wilde dit alles in één overkoepelend akkoord gieten en wilde ook dat er een scheidsgerecht komt om eventuele geschillen uit te klaren, iets wat op dit moment niet voorzien is, waardoor elk geschil op diplomatiek of politiek niveau moet wordt opgelost. De Zwitsers waren het daar principieel mee eens, maar konden uiteindelijk absoluut niet leven met het voorstel van de EU. 

Niet enkel was er onenigheid over kleinere details, zoals afspraken rond staatssteun, het vrij verkeer van personen en de sociale voordelen en lonen van EU-werknemers in Zwitserland. Vooral was er bezorgdheid dat de eigen hoogste rechtsinstantie, het Europees Hof van Justitie, het laatste woord zou krijgen ingeval van geschillen. In theorie zou er wel een vrij klassiek internationaal arbitragesysteem komen, met vertegenwoordigers van beide partijen, maar ingeval er een punt van EU-recht zou moeten worden uitgeklaard, wat uiteraard heel vaak het geval is, zou het EU-Hof dit dus moeten beslissen. 

Een tendens 

Het is bedenkelijk dat de Europese Unie zo’n verregaande eis oplegt, ook al hebben landen zoals Oekraïne in het verleden zoiets aanvaard. Indien de Verenigde Staten in het kader van handelsonderhandelingen met de EU zou eisen dat het eigen Supreme Court als arbiter zou fungeren, zou dit in Brussel allicht op hoongelach worden onthaald, en terecht. Dit is geen serieuze eis, en de Europese Unie draagt dus een bijzonder zware verantwoordelijkheid in het mislukken van de onderhandelingen met Zwitserland, ook al heeft ook de Zwitserse diplomatie boter op het hoofd, aangezien zij eerst een vrij eerbaar voorstel van de EU afwezen om het EFTA-Hof als scheidsrechter aan te duiden, waarbij ook Zwitserse rechters zouden zetelen in deze rechtbank die verantwoordelijkheid draagt over judiciële geschillen aangaande het verdragskader tussen de Europese Unie en de drie niet-EU-landen die volledige toegang tot de Europese interne markt genieten (Noorwegen, Ijsland en Liechtenstein). 

Wat de Europese Unie hier eigenlijk gedaan heeft, is een onderhandeling over het wegwerken van handelsbarrières misbruiken om de macht van het eigen regelgevende apparaat uit te breiden. Jammer genoeg is dit een tendens aan het worden op Europees niveau, aangezien de EU met haar nieuwe internationale handelspolitiek nu ook allerlei standaarden en voorwaarden aan handel drijven wil gaan koppelen. 

Dat er met landen als China wordt onderhandeld om goederen die op basis van dwangarbeid zijn geproduceerd te weren, is maar de normaalste zaak van de wereld, en eigenlijk ging de EU in zijn recente “investeringsakkoord” met China nog niet ver genoeg – ondertussen heeft het Europees Parlement dit akkoord al bevroren, nadat China enkele Europese politici op een sanctielijst zette. 

Fundamenteel echter moet handel over handel gaan. Het is maar de normaalste zaak van de wereld dat landen liever zelf keuzes maken over hun sociaal systeem, milieubeleid of wat dan ook. Zeker als het democratieën betreft, is het onaanvaardbaar dat de EU handel zou gaan inperken enkel en alleen omdat men liever zelf bepaalde keuzes maakt. 

De Brits-Europese relatie

Ook in de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk na het Brexit-referendum kon de EU zich niet bedwingen om toch maar de eigen hoogste rechtbank tot arbiter van het akkoord naar voren te schuiven. Meer nog: de voormalige Britse Premier Theresa May aanvaardde dit zelfs. Haar akkoord werd echter meermaals door het Brits Parlement weggestemd, tot Boris Johnson de rol overnam en wel een akkoord dat ook Britse democratische steun genoot kon bereiken. Het hoogste EU-Hof heeft nu enkel iets te zeggen over zaken die met de specifieke situatie in Noord-Ierland te maken hebben, omdat dit deel van het VK de regels van de Europese interne markt zal blijven overnemen, om een harde grens in Ierland te vermijden. 

Veel tijd ging niettemin verloren door de starre houding van de EU, hoewel ook hier dus de Britse Premier May een verantwoordelijkheid droeg. 

Ondertussen zijn er tussen de EU en het VK oplopende spanningen over de Europese eis voor goederencontroles tussen Groot-Brittannië en Noord-Ierland, om te vermijden dat goederen anders via de Noord-Ierse achterdeur zouden binnenkomen. In theorie is die vrees terecht, maar in de praktijk zijn de grote toegangspoorten tot de Europese interne markt de havens van Antwerpen en Rotterdam. Daar worden slechts een 1% van alle goederen gecontroleerd, en die havens zijn dan ook ‘zo lek als een vergiet‘, aldus de Antwerpse burgemeester Bart De Wever. Strenge controles gaan eisen op minieme handelsstromen binnen het VK, vanuit de vrees voor smokkel, is dan toch een tikkeltje hypocriet van de EU, en het lijkt er toch maar weer op dat ook hier de neiging om de invloed van het eigen regelgevende apparaat te bevorderen niet ver weg is.

Het is zeker zo dat het VK akkoord is gegaan met goederencontroles in de Ierse Zee, tussen het Britse vasteland en Noord-Ierland dus, maar eigenlijk zijn er nu al zo’n controles, op levende dieren, sinds de mond-en klauwzeercrisis 20 jaar geleden. De Britten gingen er altijd van uit dat het slechts om een aantal beperkte  extra controles zou gaan, of dat is toch wat de Britse regering beweert.

Niettemin verwerpt ook oppositieleider Keir Starmer, van het sociaal-democratische Labour zo’n controles binnen het Brits grondgebied, waarbij hij dit ‘absolutely not the way forward’ noemt, en daarbij dus eigenlijk nog verder afstaat van de EU dan Boris Johnson.

Het geeft op zijn minst aan hoe ongelooflijk gevoelig de situatie in Noord-Ierland ligt, waar de pro-Britse zijde in het nog steeds actieve conflict dus vreest om ooit een kleine minderheid te worden in een verenigd Ierland, wat volgens hen dichterbij komt met extra checks. Als de Europese Unie op pragmatische wijze zou toestemmen dat het gewoon om wat controles bij enkele grote bedrijven gaat, zoals supermarkten, zou dit al heel wat druk van de ketel kunnen halen. De EU blijft zich echter strikt opstellen. De klungelige suggestie van de Franse president Macron dat Noord-Ierland niet tot hetzelfde territorium zouden behoren, dit in tegenstelling tot Parijs en Toulouse, als argument waarom controles op worsten in het ene geval wel en het andere niet nodig zijn, leiden tot heel wat ophef in het VK. 

Focus op vrijhandel, niet het opdringen van de eigen regelgeving

Aan de grondslag van dit alles liggen dus echter de niet aflatende pogingen van de EU om de eigen regels op handelspartners op te dringen. Als er nu niets gebeurt, lopen in het kader van de Zwitsers-Europese akkoorden bilaterale overeenkomsten uiteindelijk af, waardoor markttoegang wordt beperkt, niet enkel ten koste van de Zwitsers maar ook van Europese ondernemingen en consumenten. Dat is bijzonder jammer, en de EU moet zich herpakken, en daarbij focussen op vrijmaken van handel. Wat betreft het geschil met Noord-Ierland gaan de risico’s veel verder dan wat economische schade, dus daar is de grootste gevoeligheid geboden.


De auteur Pieter Cleppe is hoofdredacteur van BrusselsReport, een nieuwe webstek die zich richt op nieuws en analyse met betrekking tot EU-politiek.

Twitter: @pietercleppe

Meer