De Europese Unie kan maar niet beslissen, midden in de grootste energiecrisis in decennia: wat is nu het gemeenschappelijk antwoord op de wurgende gasprijzen op het oude continent? “Er is een gezamenlijke wil om het samen aan te pakken”, probeerde Charles Michel (MR), de voorzitter van de Europese raad, het orgaan van regerings- en staatsleiders vrijdag nog. Maar de realiteit is dat er geen overeenstemming is, en dat er dus ook geen gezamenlijke verklaring kwam achteraf, na de top.
Geen erg, het was een beetje voorspeld: want op 20 en 21 oktober komt die raad opnieuw samen, in Brussel, voor een top die wél wat formeler wordt. En meteen hebben ze opnieuw de Europese Commissie extra huiswerk gegeven: zij moeten nu maar met voorstellen komen.
De Tsjechen, die nu voorzitter van de EU zijn, werkten hard om er toch een consensus door te krijgen, maar de realiteit is dat een klein maar rijk groepje landen van Noord-Europa, met Duitsland, Nederland en Denemarken op kop, een prijzenplafond blijft blokkeren. België staat al maanden aan de totaal andere kant, in een coalitie met de Zuid-Europese landen en Polen: zij eisen zo’n plafond.
Zo komt er geen collectief antwoord aan de kant van de vraag, in de hele oorlog om de prijzen. Aan de kant van het aanbod is die collectiviteit er wel, bijzonder duidelijk. De landen van OPEC+, met Saoedi-Arabië op kop, hebben afgelopen week doodleuk beslist om de productie met zo’n 2 procent te verminderen, of 2 miljoen vaten per dag. Dat heeft meten significante impact gehad op de olieprijs.
Maar het is vooral een teken dat de OPEC geen enkele sympatie heeft voor het Westen, met Europa en de VS, die graag de prijs zo laag mogelijk willen, na het uitbarsten van de oorlog in Oekraïne. Integendeel, Rusland, dat woekerwinsten boekt net als alle olie- en gaslanden, bedankte de OPEC voor hun “verstandig en gebalanceerd voorstel”. De VS reageerde al bijzonder boos.