Het budget van het Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA) gaat er de komende jaren op vooruit. Dat zijn de Europese ministers voor ruimtevaart vandaag overeengekomen in het Spaanse Sevilla. Het gaat om de eerste verhoging in 25 jaar.
Het gaat om een budget van 12,5 miljard euro voor de komende 3 jaar of 14,4 miljard euro voor de komende 5 jaar. Het ruimteagentschap kon 100.000 euro meer uit de brand slepen dan het gevraagd had.
In 2019 bedroeg het totale budget van de ESA 5,72 miljard euro. Dat is een derde van wat zijn Amerikaanse tegenhanger, de NASA, krijgt.
Met 23 procent neemt Duitsland het grootste deel van het budget voor zijn rekening. Daarna volgen Frankrijk met 18,5 procent, Italië met 15,9 procent en het Verenigd Koninkrijk staat in voor 11,5 procent van het totaal. Het land benadrukte dat het lid blijft van de ESA, ook na de brexit.
‘Gelukkig’
‘Er zit een gelukkige directeur-generaal voor u’, reageerde ESA-topman Johann-Dietrich Wörner. ‘Het was een verrassing. Het lijkt simpel om een budget samen te stellen, maar iedereen weet dat het erg ingewikkeld is. NASA heeft één regering, wij hebben er 22.’
Met het extra geld wil de ESA nieuwe ruimtemissies opzetten en zijn rol in onderzoek versterken. Er gaat ook meer geld dan gepland naar het Copernicusprogramma. Binnen dat project lanceerde de ESA een aantal satellieten die de aarde observeren.
Eerste vrouw naar maan
Een ander speerpunt is een nieuwe reeks van maanverkenningen. De Europese Ruimtevaartorganisatie werkt bijvoorbeeld mee aan de Orion. Dat is het NASA-ruimtevaartuig dat in 2024 de eerste vrouw en de volgende man naar de maan zal brengen.
Ook het International Space Station (ISS) blijft in de toekomst Europese astronauten over de vloer krijgen.
Ten slotte heeft de ESA nog Mars in zicht. Samen met de NASA stuurt Europa een rover naar de rode planeet om stalen te nemen van de bodem. De ruimtevaartorganisaties willen zo onderzoeken of er ooit leven heeft bestaan op Mars.