Nadat de eurozone vier maanden lang te maken kreeg met een deflatie van 0,3 procent, is er opnieuw sprake van inflatie.
De inflatie in de eurozone op jaarbasis klokte in januari af op 0,9 procent, leren cijfers van Eurostat. Economen gingen uit van een inflatie van 0,5 procent. Daarmee komt een einde aan vijf opeenvolgende maanden van prijsdalingen.
In Augustus was er voor het eerst in sinds 2016 sprake van deflatie. De inflatie bedroeg toen -0,2 procent. De vier daaropvolgende maanden klokte die steeds af op -0,3 procent.
Inflatie ook dankzij Duitsland
De inflatie is voornamelijk te danken aan de stijging van de voedsel-, tabak- en alcoholprijzen. De kerninflatie, zonder voeding en energie, is gestegen tot 1,4 procent.
Ook Duitsland heeft een rol gespeeld. De inflatie in de grootste economie van de eurozone bedroeg vorig maand 1,6 procent. Daar is een tijdelijke btw-verlaging afgelopen. In Nederland was er zelfs sprake van een inflatie van 1,7 procent. In ons land bleef de inflatie beperkt tot 0,6 procent.
Volgens economen van ING is de inflatie vooral te wijten aan tijdelijke factoren. ‘Als sectoren die nu last hebben van coronamaatregelen, zoals winkels, toerisme en evenementen, weer normaal kunnen draaien, kan er pas weer een volledig beeld worden gegeven hoe de inflatie er nu echt voor staat’, laat Bert Colijn, econoom bij ING, weten.
Goed nieuws voor ECB
De Europese Centrale Bank (ECB) zal naar alle waarschijnlijkheid positief reageren op het nieuws. De toezichthouder streeft namelijk naar een inflatie van net geen 2 procent. Dat is een doelstelling die de ECB de afgelopen jaren niet meer heeft gehaald.
De coronacrisis heeft het de ECB er niet gemakkelijker op gemaakt. Om de Europese regeringen, bedrijven en gezinnen te helpen, heeft de centrale bank vorig jaar een extra opkoopprogramma (PEPP) gelanceerd. De ECB kan zo maximaal 1.800 miljard euro in de economie pompen door schuldpapier van overheden en bedrijven op te kopen.