De cijfers: Iets meer dan 40 procent van de Belgen ondervond moeilijkheden om rond te komen in het derde kwartaal van 2023, zo concludeert het statistiekbureau na een bevraging van 5.000 Belgen tussen 16 en 74 jaar.

• Dat is geen record. Eind vorig jaar, toen de koopkrachtcrisis volop woedde als gevolg van oplopende inflatie, liep het percentage op tot bijna 47 procent. Er lijkt wel sprake van een stabilisatie rond het – relatief hoge – niveau van 40 procent.
• Werklozen en langdurig arbeidsongeschikten wegens ziekte zijn veruit de kwetsbaarste groepen: in beide gevallen zegt ongeveer 74 procent dat ze moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. Ter vergelijking: bij loontrekkenden is dat maar 31 procent en bij gepensioneerden 40 procent.

Opmerkelijk, maar niet verrassend: De gezinnen in het economisch sterkere Vlaanderen hebben het minder moeilijk dan in Brussel en Wallonië. In die twee laatste gewesten zegt bijna 49 procent, dus zowat de helft, van de gezinnen moeilijkheden te hebben om rond te komen, tegenover 34 procent in Vlaanderen. Ook andere enquêtes tonen grote regionale verschillen.

De paradox: De cijfers staan in contrast met de enorme bedragen op de spaarmarkt, circa 267 miljard euro op de spaarboekjes van de gezinnen en bijna 22 miljard euro in de eenjarige Staatsbon, die gereserveerd was voor particulieren. Bankiers bevestigden evenwel dat het vooral de gegoede gezinnen waren die massaal in de Staatsbon geïnvesteerd hebben. (cv)