Eén op drie van de Waalse 20- tot 64-jarigen is vandaag niet aan het werk. Toch wordt ook de Waalse economie geconfronteerd met toenemende krapte op de arbeidsmarkt. Die paradox illustreert de dringende nood aan een structureel andere aanpak van het arbeidsmarktbeleid.
Moeilijkheden om geschikt personeel te vinden, is al langer één van de grootste zorgen van Vlaamse ondernemers. Minder gekend is dat het ook een belangrijke zorg is voor Waalse ondernemers. De vacaturegraad lag in Wallonië in 2020 dan wel duidelijk lager dan in Vlaanderen met respectievelijk 2,4 procent en 3,4 procent, maar hoort niettemin bij de hoogste van Europa. De Waalse vacaturegraad ligt vandaag op een vergelijkbaar niveau als die in Duitsland en Nederland. Dat is opmerkelijk gezien in Wallonië amper 65% van de 20- tot 64-jarigen aan het werk is, bij de laagste onder de Europese regio’s. Ter vergelijking, in Duitsland en Nederland schommelt die werkzaamheidsgraad rond 80 procent.
Demografische druk
Demografische ontwikkelingen zullen de komende jaren puur kwantitatief nog extra druk op de Waalse arbeidsmarkt zetten (en dat nog los van het eveneens belangrijke kwalitatieve aspect van de krapte). De voorbije twintig jaar kwamen er in Wallonië netto 200.000 jobs bij. In dezelfde periode nam de bevolking op actieve leeftijd toe met bijna 160.000. Het grootste deel van de extra jobs kon dus bij wijze van spreken ingevuld worden met nieuwe mensen op de arbeidsmarkt. Voor de komende twintig jaar ziet dat plaatje er fundamenteel anders uit. Bij een gelijkaardige werkgelegenheidsgroei als in de voorbije twintig jaar zouden er dan netto zo’n 235.000 jobs bijkomen. Maar in die periode zal de bevolking op actieve leeftijd met 51.000 afnemen. Bij ongewijzigd beleid zal de druk op de Waalse arbeidsmarkt, en dus ook op de groeimogelijkheden van de Waalse bedrijven, de komende jaren fors toenemen.
Waalse arbeidsreserve
Ondertussen blijft er op de Waalse arbeidsmarkt een belangrijke onbenutte arbeidsreserve. Bijna 750.000 Waalse 20- tot 64-jarigen zijn vandaag niet aan het werk. Daaronder vallen ook zo’n 122.000 studenten, maar dat betekent nog altijd zo’n 625.000 Waalse 20- tot 64-jarigen die niet werken of studeren. Daarbij zitten onder meer 106.000 actieve werklozen, 151.000 arbeidsongeschikten, 93.000 mensen die zichzelf percipiëren als (vervroegd) gepensioneerd en 96.000 huisvrouwen en -mannen. Volgens analyses van het Steunpunt werk zou zo’n 10% van de Waalse niet-werkende 20- tot 64-jarigen, of 212.000 mensen, relatief ‘gemakkelijk’ te activeren moeten zijn.
Die activering moet gericht zijn op de private sector. Vandaag werkt amper één op drie van de Waalse 15- tot 64-jarigen in de private sector, wat bij de laagste onder de Europese regio’s hoort. Dat is een te nauwe basis om een uitgebreide welvaartsstaat, zeker in het licht van de toenemende vergrijzing, te ondersteunen.
Noodzakelijke koerswijziging
Vergelijkingen met andere landen tonen aan dat het ook effectief mogelijk moet zijn om een belangrijk deel van die niet-werkenden te activeren. Maar dat zal wel concrete inspanningen vereisen, onder meer voor extra opleiding, om werkzoekenden te begeleiden, te incentiveren en indien nodig te sanctioneren, om meer mensen langer aan het werk te houden en om gerichte oplossingen uit te werken voor arbeidsongeschikten. Daarvoor is dringend een koerswijziging nodig van het arbeidsmarktbeleid, waarbij activering totnogtoe al te vaak beschouwd wordt als een noodzakelijk kwaad en niet als de opportuniteit die het is. In essentie is de zeer lage Waalse werkzaamheidsgraad onhoudbaar, onaanvaardbaar en een bedreiging voor de huidige en de toekomstige welvaart.
De auteur Bart Van Craeynest is Hoofdeconoom bij Voka