Knelpunten gelinkt aan het herstel na corona zorgen voor snel oplopende inflatie, maar dat is allicht een tijdelijk fenomeen. Via de automatische indexering vertaalt die extra inflatie zich in België wel in sterkere loonstijgingen.
Zoals al eerder aangekondigd, zit de inflatie de jongste maanden stevig in de lift. Begin dit jaar bedroeg de totale inflatie, de jaarwijziging in de totale consumptieprijsindex, nog amper 0,3%. In augustus was dit opgelopen tot 2,7%. Die stijging is in belangrijke mate te wijten aan de schommelingen in de energieprijzen. Die lagen in augustus gemiddeld 17% hoger dan een jaar eerder. Het meest in het oog springend daarbij is de olieprijs. Bij het begin van de coronacrisis stortte die ineen tot gemiddeld zo’n 23 dollar per vat in april 2020 (van nog 66 dollar per vat eind 2019). Sindsdien klom die olieprijs in het zog van het economische herstel terug naar zo’n 70 dollar per vat, wat resulteert in een spectaculaire jaarstijging die ook doorwerkt in de totale inflatie.
Ondertussen sijpelt de inflatoire druk ook door in andere prijzen. Het stevige economische herstel na de acute crisisfase zorgt voor knelpunten in de toeleveringen van allerlei inputs. Dat zorgt voor vertragingen en stijgende inputkosten, die vervolgens doorgerekend worden in de prijzen. Zo zijn ook de prijzen van industriële goederen duidelijk aan het stijgen. Toch blijft de inflatoire druk buiten de energieprijzen voorlopig vrij beperkt. De totale inflatie uitgezonderd energie is de jongste maanden wel verdubbeld tot 1,4% in augustus, maar dat is nog altijd maar hetzelfde niveau als eind vorig jaar.
Tijdelijk hogere inflatie
De grote vraag is uiteraard of de inflatie zal blijven versnellen. De knelpunten in de toeleveringen kunnen wel nog enige tijd voor opwaartse druk op de prijzen zorgen. Zo is de stijging in de olieprijs de jongste maanden enigszins gestabiliseerd, maar blijven de gasprijzen wel stevig doorstijgen. Cruciaal is evenwel in welke mate de hogere inputkosten doorgerekend worden in de verkoopprijzen en of de toenemende inflatie uiteindelijk ook leidt tot hogere loondruk. De omstandigheden voor dat soort inflatoire tendensen zijn vandaag meer bevorderlijk dan in lange tijd het geval was. De kracht van de heropleving na corona maakt het makkelijker om prijsstijgingen door te rekenen dan in normale omstandigheden. En de nijpende krapte op de arbeidsmarkt is een voedingsbodem voor toenemende loondruk. Tegen die achtergrond zal de inflatie de komende maanden allicht nog verder oplopen.
Toch blijven doemscenario’s over ontsporende inflatie weinig waarschijnlijk. De inflatoire druk vanuit de inputprijzen lijkt toch vooral een tijdelijk fenomeen (ook al kan het nog enige tijd aanhouden), gelinkt aan het herstel na corona. Eens de internationale productieketens terug genormaliseerd zijn, zou ook de druk op de inputkosten terug moeten afkoelen. De timing daarvan zal variëren van input tot input. De combinatie van hogere inflatie en krapte op de arbeidsmarkt zal allicht voor opwaartse druk op de lonen zorgen, maar een zelfversterkende loon-prijsspiraal lijkt er op internationaal vlak toch niet meteen in te zitten.
Hogere indexering
In tegenstelling tot andere landen is er in België via de automatische indexering wel een directe link tussen hogere inflatie en sterkere loonstijgingen. Zo zit ook de stijging van gezondheidsindex die gebruikt wordt voor de indexering in de lift van nog 0,6% eind vorig jaar naar 2,3% vandaag. Die versnelling van de inflatie zal ervoor zorgen dat de indexering in de periode 2021-2022 duidelijk hoger zal uitkomen dan wat verwacht werd bij de opstelling van het loonakkoord (2,8% over de twee jaar). Daardoor zal de uiteindelijke loonstijging in 2021-2022 ook hoger uitkomen dan vastgelegd in het loonakkoord.
Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten