‘Digitale leerplatformen als Bingel vervangen leerkracht niet’

In de aanloop naar het nieuwe schooljaar schoolden duizenden Vlaamse leerkrachten zichzelf bij. Ze volgden de voorbije dagen de online cursussen van uitgever Van In over de leerplatformen Bingel (lager onderwijs) en Diddit (secundair). ‘Ons onderwijs evolueert naar een mix van de klassieke papieren leerboeken met de nieuwe digitale mogelijkheden’, zegt Winfried Mortelmans, managing director bij Van In.

Ongeveer 86 procent van alle leerlingen in de lagere school maken gebruik van Bingel, het platform voor de computer, de tablet of de smartphone waar ze spelenderwijs instructiefilmpjes kunnen bekijken en oefeningen kunnen maken. Tijdens de lockdownmaanden piekte het gebruik thuis zodanig, dat de servers bijna tilt sloegen.

‘Pre-corona werd al veel gebruik gemaakt van Bingel en Diddit. Daar kwam de ‘boom’ als gevolg van de coronalockdown bovenop’, zegt Mortelmans. ‘We verwachten dat de leerkrachten ze blijven gebruiken. Zij die de platformen voordien al kenden, gaan meer ‘features’ gebruiken. En de leerkrachten die er noodgedwongen mee begonnen tijdens de lockdown zijn er stilaan mee vertrouwd.’

Het zijn de leerkrachten, en niet zozeer de leerlingen of de schooldirecties, die de ‘drivers’ zijn?

Mortelmans: ‘Ja, het zijn zeker de leerkrachten die het initiatief nemen. De deelnemers aan onze bijschoolsessies deden dat ook vrijwillig. Dat wordt zeker niet van bovenaf opgelegd door de directies. Al stimuleert de ene directie het gebruik van digitale tools wel actiever dan de andere.’

Met welke vragen kwamen de leerkrachten tijdens de webinars?

Mortelmans: ‘Dat gaat vooral over scores, dashboards en resultaten. ‘Wat als een leerling bij een bepaalde oefening blokkeert? Hoe ga ik ermee om?’, dat soort vragen. Het leuke is dat de leerkrachten elkaar tips daarover beginnen te geven.’

‘Voor alle duidelijkheid: het is niet de ambitie van onze leerplatformen om de leerkracht te vervangen. Ze willen wel de leerkrachten ondersteunen met digitale tools die feedback op maat per leerling mogelijk maken en hen ook ontlasten van sommige taken. Een voorbeeld: als de leerkracht de opteloefeningen niet zelf hoeft te verbeteren maar dat aan onze software kan overlaten, heeft hij of zij meer tijd om als coach te fungeren.’

Is er in het gebruik van de leerplatformen een verschil tussen het basisonderwijs en het secundair?

Mortelmans: ‘Er zijn twee verschillen. In het basisonderwijs volgt 1 leerkracht alle thema’s, terwijl je in het secundair per vak een andere leerkracht hebt. Dat beïnvloedt de rol die onze platformen spelen in het leerproces.’

‘Het tweede verschil heeft met de kinderen en de jongeren zelf te maken. We merken dat op Bingel de helft van de oefeningen spontaan gemaakt worden, zonder dat de leerkracht daarom gevraagd heeft. Een 7-jarige wordt intrinsiek gemotiveerd door de ingebouwde virtuele beloningen, zoals het aankleden van zijn avatar. Dat is bij een 15-jarige veel minder het geval. Voor hem is schoolwerk veel minder een plezier en meer functioneel.’

De lockdownmaanden leidden ook tot klassessies via chatapps als Zoom. Een groot nadeel: de sterke leerlingen domineren nog meer dan anders de spreektijd en de aandacht van de zwakkere leerlingen lijkt sneller te verslappen. Valt dit probleem op te lossen?

Mortelmans: ‘Daar hebben we geen pasklare oplossing voor. Leerkrachten bevestigen ons dat de interactiviteit een probleem kan zijn in online klassessies. Ze vinden het ook moeilijk om aan te voelen hoezeer de kinderen echt mee zijn met wat verteld wordt. Aan de andere kant zeggen didactische experts dat digitale sessies ook voordelen kunnen bieden voor de zwakkere leerlingen, bijvoorbeeld wanneer ze die sessies kunnen opnemen, terugspoelen en herbekijken.’

Veel ouders wisten niet goed wat aanvangen met de scores van hun kinderen in Bingel of Diddit.

Mortelmans: ‘Vergelijk met de situatie daarvoor: toen wisten ouders helemaal niets over wat hun kind die dag op de schoolbanken presteerde. De digitale leerplatformen doen de betrokkenheid van de ouders groeien, merken we. Vandaar dat we eraan denken om ook webinars voor de ouders te organiseren.’

Merken jullie symptomen van een digitale kloof, waarbij sommige kwetsbare gezinnen geen toegang hebben tot computers of het internet?

Mortelmans: ‘Pre-corona was er geen issue. Wat we in de coronamaanden wel gemerkt hebben, is dat er te weinig toestellen in huis kunnen zijn. Als er maar 1 laptop beschikbaar is en die moet zowel voor thuiswerk van de ouders als voor de leerplatformen van meerdere kinderen dienen, heb je natuurlijk een probleem.’

Winfried Mortelmans, managing director bij Van In

Sinds de lockdown maakt het idee van hybride onderwijs – deels online, deels in de klas – opgang. Gaan we die richting op?

Mortelmans: ‘Het concept van ‘in de klas zitten’ dateert van heel lang geleden, van toen de kinderen nog van het veld gehaald werden om naar de klas te gaan. Maar het is vandaag wel nog altijd de basisstructuur van ons onderwijs. De nieuwe digitale oplossingen bieden opportuniteiten, maar niet noodzakelijk alleen voor thuis. Een toepassing op tablet kan ook in de klas ingezet worden.’

‘De combinatie klas-thuis kan ook anders ingevuld worden. De klassieke volgorde is de theorie in de klas en de oefeningen thuis. Maar waarom niet andersom, met instructiefilmpjes thuis en daarna begeleide oefeningen in de klas? ‘Flipping the classroom’, heet dat.’

Zullen er in de nabije toekomst minder schoolboeken nodig zijn?

Mortelmans: ‘Papier zal zijn plaats blijven hebben. De enkele scholen die volledig digitaal en papierloos gingen, zijn daarvan teruggekomen. Papier blijkt een belangrijke waarde te hebben in het leerproces en ook de leerlingen werken nog altijd graag in de klassieke schoolboeken. We gaan dus wellicht naar een combinatie. Tijdens de lockdown hebben de scholen, net als de bedrijven, ontdekt dat er veel meer digitale mogelijkheden zijn dan ze beseften. Die ervaringen moeten nu een plaats krijgen in de nieuwe leerstructuren.’

Meer