Het Deense parlement bespreekt donderdag een nieuw, controversieel onderdeel van het immigratiebeleid. Het wetsvoorstel in kwestie moet het het mogelijk maken de opvang van asielzoekers en de verzorging van vluchtelingen uit te besteden aan een of meer landen buiten Europa, zoals Rwanda. Ook met Tunesië en Ethiopië zijn onderhandelingen gevoerd.
Waarom is dit belangrijk: Denemarken is een schoolvoorbeeld van een land waar een links-centristische regering op immigratievlak een rechts beleid voert dat door de meerderheid van de bevolking wordt gesteund.
Denemarken wil ‘nul asielzoekers’
Migranten die in Denemarken aankomen, zouden dan worden geregistreerd en direct op een vliegtuig worden gezet, waar het derde land het over zou nemen. De enige vereiste zou zijn dat in dit derde land een democratisch verkozen regering aan de macht is. De maatregel, die naar verwachting zonder problemen door het Deense parlement zal worden aangenomen, wordt de zoveelste in een rij van ultrabeperkende bepalingen die zijn ingevoerd sinds de 43-jarige Mette Frederiksen in juni 2019 aan de macht kwam. Haar doel is duidelijk: Denemarken wil nul asielzoekers. Ook Israël sloot al een gelijkaardig akkoord met Rwanda.
Frederiksen is naast premier ook voorzitter is van de sociaaldemocratische partij Socialdemokraterne. Ze leidt sinds enkele maanden een minderheidsregering, gesteund door de drie centrum-linkse partijen.
De gedwongen terugkeer van Syrische vluchtelingen
Bij haar aantreden werd verwacht dat ze vooral zou inzetten op de klimaatproblematiek. Maar ze laat zich vooral opmerken op vlak van immigratie. Zo kondigde ze vorige zomer aan dat ze jihadisten die in Syrië zijn gaan vechten, de Deense nationaliteit wilde ontnemen. Ook zijn vorige jaar honderden verblijfsvergunningen ingetrokken, waarmee Denemarken het eerste land in Europa werd dat werk maakte van een de facto gedwongen terugkeer van Syrische vluchtelingen.
Medio april kondigde Denemarken ook een verscherping van de voorwaarden voor naturalisatie aan, met de steun van drie rechtse partijen.
Frederiksen schrikt er evenmin voor terug om kritiek te leveren op de werking van de Europese Unie. Zij wijst er bijvoorbeeld op dat Kopenhagen niet van plan is zijn bijdrage aan de Europese begroting te verhogen. Ook vindt ze de subsidies die de EU aan het landbouwbeleid spendeert overdreven.
Haar flirt met extreem-rechts, die begon toen ze in 2015 oppositieleider werd, heeft vruchten afgeworpen. Bij de parlementsverkiezingen van 2019 kon haar partij bijna 9% van de stemmen terugwinnen die bij eurosceptische en uiterst-rechts zaten. De Deense Volkspartij kreeg toen nog 8,7% van de stemmen, tegen 21% in 2015.