Economen zoals Tim Harford die het menselijk geluk bestuderen zijn zich al langer bewust van het U-vormig gelukspatroon van het leven. Als tiener, jongvolwassene en senior zijn we gelukkiger dan op middelbare leeftijd – een fenomeen dat veel aandacht krijgt in de media en in de populaire cultuur.
Harford biedt hier een korte verklaring voor op zijn blog:
Elliot Jaques, de psycholoog die als eerste de term ‘midlife crisis’ in de mond nam, legt de oorzaak van het dipje bij het besef van de eigen sterfelijkheid. Meer bepaald bij “het besef als volwassene dat het leven geleefd moet worden binnen de context van een naderende dood.”
Dat is echter niet de enige mogelijke verklaring. Zo stelt Hannes Schwandt van Princeton de uiterst overtuigende verklaring voor dat de midlife crisis het gevolg is van oningeloste verwachtingen. Dit is volgens Schwandt het typische levenspatroon:
-
Als jongeren verwachten we uiterst veel van onze toekomst.
-
Wanneer de realiteit minder indrukwekkend is dan die opgeschroefde verwachtingen voelen we ons teleurgesteld in onze middelbare leeftijd.
-
Rond onze zestigste verjaardag kijken we echter terug op ons leven en zijn we aangenaam verrast over hoe het allemaal is uitgedraaid.
Volgens Richard A. Friedman professor psychiatrie aan de Weill Cornell Medical College, is de belangrijkste schuldige onze door jeugd geobsedeerde cultuur, waarbij het voortdurend nastreven van zelfherbronning wordt verheerlijkt. De media staan vol met verhalen over mensen die proberen hun vergane jeugd te heroveren door hun partners aan de kant te zetten, hun jobs op te geven of hun familie te verlaten. Wie kan daaraan weerstaan? De meeste mensen van middelbare leeftijd blijkt, met uitzondering van enkele mensen -meestal mannen- die de midlife crisis als sociaal acceptabel excuus gebruiken om hun gedrag te verantwoorden dat ze tentoonspreiden wanneer ze plots ontwaken en ontdekken dat ze geen 20 meer zijn.
Maar misschien is er naast het besef van onze sterfelijkheid en het uiteenspatten van onze dromen nog een andere verklaring: professor Andrew Oswald van de universiteit van Warwick houdt het eerder op een hormonale oorzaak. Dat leidt hij af uit zijn onderzoek, waaruit blijkt dat de mens niet het enige dier is met een dipje in het midden: ook apen zouden er last van hebben.