De mythe van de volle maan

Het geloof dat de maan een speciale kracht over de mens uitoefent is wijdverspreid. In vele bioscoopfilms worden bij volle maan de meest afgrijselijke moorden gepleegd. De Engelsen hebben er zelfs een woord voor gevonden, want daar heet waanzin ‘lunacy’. Daarvan hebben wij het woord ‘lunatisme’ of maanziekte afgeleid, een vermeende geestesziekte waarbij mensen door stemmingswisselingen zouden worden getroffen wanneer de maan in haar schijntoestand van volle maan verkeert. De BBC onderzocht of mensen bij volle maan werkelijk meer geneigd om waanzinnige daden te plegen:

De idee dat de maan een invloed heeft op ons gedrag is zonder twijfel erg populair. Honderden wetenschappelijke studies bestudeerden het fenomeen (waaronder de invloed op ons slaappatroon en op onze neiging naar geweld). In de Britse stad Brighton ging men zo ver om tijdens de vollemaannachten extra politiepersoneel in te zetten. Toch is er van een wetenschappelijk onderbouwd verband geen sprake.

  • Zogenaamde ‘metastudies’ (waarbij men meerdere onderzoeksresultaten analyseert) leveren in het beste geval gemengde resultaten op. Zo besloten James Rotton en Ivan Kelly in 1985 op basis van 37 studies over het effect van de maancyclus dat er geen verband is tussen de maan en het aantal psychiatrische opnames, moorden, auto-ongelukken, zelfmoorden of misdaden.

  • Een andere metastudie in 1992 waarbij men 20 onderzoeken over het verband tussen de maan en zelfmoordgedachten in beschouwing nam, leverde opnieuw een negatief resultaat op.

  • Er waren voor de causale verbanden die door bepaalde wetenschappers werden vastgesteld telkens alternatieve verklaringen mogelijk (zoals het samenvallen van een volle maan met het weekend of feestdagen).

  • Een vaak aangehaald argument is de wetenschappelijk vastgestelde toename van het aantal aanvallen bij volle maan op mensen door honden, ratten, katten en paarden. Ook dit bewijsmateriaal zou volgens wetenschappers echter te wijten zijn aan onzorgvuldig onderzoek: neemt men de dag van de week in beschouwing, dan verdwijnt het maaneffect.

Een mogelijke verklaring voor de hardnekkige populariteit van het maaneffect is de tendens van wetenschappelijke journalen om sensationele studies te publiceren en minder aandacht te schenken aan studies met negatieve resultaten. Nog een oorzaak is het confirmatiebias: wanneer zich een ongewoon fenomeen voordoet bij volle maan, legt men onmiddellijk het verband, terwijl men in andere gevallen geen enkele rekening houdt met het maanstadium.

Het is bovendien niet duidelijk hoe de maan ons gedrag zou kunnen beïnvloeden. De aantrekkingskracht van de maan blijft dezelfde ongeacht het maanstadium en maanlicht is wellicht te zwak om een significant effect te hebben – al bestaat er wel een interessante theorie die stelt dat daklozen vaker tot waanzin worden gedreven bij volle maan omdat ze dan moeilijker kunnen slapen.

Maanziekte is dus niet wetenschappelijk bewezen en weinig meer dan een folkloristisch geloof dat teruggaat tot de oudheid en zelfs de prehistorie. In het Nieuwe Testament van de Bijbel wordt verhaald dat Jezus een maanzieke geneest. Daarom ook blijven sommigen rotsvast overtuigd dat het maaneffect bestaat. Dat is natuurlijk niet onmogelijk, besluit Hammond, maar gezien het gebrek aan wetenschappelijk bewijs is het wel erg onwaarschijnlijk.