Chileense mijnbouw kent productiedaling als gevolg van serieus tekort aan water

In de Chileense hoofdstad Santiago begint iets simpels zoals een verfrissende douche een ware luxe te worden. Een decennium lange droogte heeft de stad gedwongen om unieke noodmaatregelen uit te rollen, die de hoofdstad van water moeten blijven voorzien. De droogte heeft daarnaast ook een impact op de mijnbouw van het land, die serieuze hinder ondervindt. 

Het Andesland heeft te kampen met een historische droogte die alweer haar 13de jaar ingaat. Voor het eerst in de 500-jarige geschiedenis van de miljoenenstad Santiago wordt het water gerantsoeneerd. De rivierstroom naar de stad is de afgelopen jaren flink afgenomen als gevolg van de zeer beperkte regenval – die altijd al zeer spaarzaam was – en de verminderde sneeuwval in de nabijgelegen Andes. 

De droogte dwingt bedrijven en de overheid tot een intensieve zoektocht naar meer waterbronnen, waterzuivering en prijzige ontziltingsinstallaties. Dat zoekproces verloopt niet zonder problemen, zeker nu het thema van natuurbescherming als een heet hangijzer rond de nek van de mijnbedrijven hangt.

De mijnbouw ligt droog

Ook de mijnen ondervinden de hevige gevolgen van de waterschaarste in Chili. Het belangrijkste exportproduct van het land is koper, wat goed is voor ongeveer 10 procent van het bbp.

Het mijnbouwbedrijf Anglo American zag de productie in het eerste kwartaal van 2022 met 17 procent dalen, deels als gevolg van de waterschaarste. Ook Antofagasta Minerals wordt getroffen door de droogte en zag op zijn beurt een productiedaling van 24 procent. Het bedrijf zegt dat de koperproductie van zo’n 700.000 ton per jaar negatief wordt beïnvloed door een tekort aan water.

De mijnbouw is sterk afhankelijk van water en heeft het op een industriële schaal nodig om lithium naar boven te pompen, koper te smelten en om ruwe erts af te breken. Normaal gesproken zijn de bedrijven aangewezen op water uit rivieren, meren en reservoirs, maar deze lopen stilaan droog.

Als reactie op de droogte wordt er gekeken naar de mogelijkheid om water te recyclen en het waterverbruik te verminderen. Mijnwerkers worden er voortdurend aan herinnerd dat zij hun persoonlijke waterverbruik moeten beperken. 

Ontziltingsinstallaties

De mijn van Antofagasta heeft ook een ontziltingsinstallatie, die in de tweede helft van dit jaar in bedrijf moet komen. Daarbij wordt er water uit de zee gepompt, dat vervolgens wordt veranderd in zoet water. Het bedrijf streeft er tegen 2025 naar dat 90 procent van het water uit de oceaan of uit recirculatie komt. 

Het produceren van zoet water is volgens experts echter een problematisch proces. Het proces levert namelijk een enorme hoeveelheid vervuild afvalwater op, zo blijkt uit onderzoek van de Verenigde Naties. Voor elke liter water, produceren de installaties gemiddeld 1,5 liter pekel, dat vervuild is met giftige chemicaliën. In de meeste gevallen wordt dit in het zeewater geloosd, wat leidt tot schade aan de biodiversiteit.

Onherstelbare milieuschade door waterverbruik

De toegenomen exploitatie van de mijnbouw in de noordelijke Atacama-woestijn in Chili, heeft een “ernstige permanente en onherstelbare aantasting” van de lokale natuur veroorzaakt, zei de Chileense rechtbank recentelijk. De Chileense staat heeft de mijnen van Antofagasta en Albemarle aangeklaagd wegens schade aan het milieu op de Salar de Atacama-zoutvlakte, als gevolg van het grote waterverbruik.

De Chileense president Gabriel Boric heeft sinds zijn aantreden in maart milieubescherming tot een van de speerpunten van zijn regering gemaakt, met inbegrip van de rechten op water.

Duur privaat water

Daarnaast is er ook het “probleem van het particuliere bezit van water”, aldus Francisca Fernández, woordvoerster van ‘De beweging voor de terugvordering van het water‘. Aan de basis van dit protest ligt de frustratie dat de privatisering van de watervoorzieningen de prijzen onnodig hoog heeft gehouden, en weinig heeft gedaan voor de beschikbaarheid van water. Een probleem dat volgens Fernández wortels heeft in de dictatuur van Pinochet.

Het privatiseringsproces van water begon vanaf 1981, onder Pinochet, en leidde tot een waterbeheer dat gebaseerd is op de markt. Aan dit model hield Chili ook vast na de val van de Chileense dictator in 1990. Zo werd in 1998 de weg vrij gemaakt voor internationale spelers om de waterbedrijven van het land op te kopen. Vandaag de dag monopoliseert Aguas Andinas de markt van Santiago, waar het de inwoners van de stad water verkoopt tegen één van de hoogste tarieven van Latijns-Amerika.

De combinatie van duur geprivatiseerd water en een oplopend tekort zorgt voor een flink aantal uitdagingen voor de Chileense mijnindustrie, politiek, economie en de inwoners van het land.

(lb)

Meer