Jobstudenten mogen dit jaar uitzonderlijk meer uren werken aan het voordelige sociale zekerheidstarief. De federale regering heeft beslist dat de uren in het tweede kwartaal niet meetellen.
Waarover gaat het? Elke Belgische student krijgt elk jaar een pakket van 475 uren waarin hij of zij minder sociale bijdragen betaalt dan een gewone werknemer. Door de coronacrisis en de verplichte sluitingen waren er in bepaalde sectoren (horeca en evenementen, om er twee te noemen) nagenoeg geen jobstudenten nodig. Wie pakweg in een supermarkt werkt, mocht dan weer overuren draaien tijdens de laatste maanden.
Het nieuws? De federale regering heeft beslist dat de gewerkte uren in het tweede kwartaal (april, mei en juni) uitzonderlijk niet meetellen in het maximum van 475 uren. De jobstudent geniet tijdens die maanden van de solidariteitsbijdrage van 2,71 procent én mag tijdens de rest van het jaar nog eens 475 uren aan dat gunstige tarief werken, minus de uren die hij of zij eventueel in het eerste kwartaal al gepresteerd had, uiteraard.
Om rekening mee te houden? Méér werken kan wel gevolgen hebben voor de kinderbijslag die ouders krijgen en hun fiscale situatie.
- Jobstudenten die meer dan 475 uren werken, dreigen in normale omstandigheden (een deel van) hun kinderbijslag te verliezen. Daarom werkte de Vlaamse regering een uitzondering uit: alle gewerkte uren tussen 1 april en 30 juni worden niet in rekening genomen.
- Als een jobstudent door de ‘extra’ uren meer verdiend, bestaat er een kans dat zijn of haar inkomen te hoog ligt om fiscaal ten laste te blijven van de ouders. In dat geval moeten ouders meer belastingen betalen. Ook hier voorzag de regering een oplossing, want de inkomsten uit het tweede kwartaal worden niet meegeteld. Dit mag een jobstudent in het eerste, derde en vierde kwartaal verdienen:
- Ouders die samen belast worden: tot 7.045 euro.
- Ouders die alleen belast worden: tot 8.920 euro.
Lees ook: Vlaamse Vereniging van Studenten vraagt noodfonds voor jobstudenten