De Amerikaanse drankenproducent Coca-Cola eigende zich in de ondersteuning van wetenschappelijk onderzoek het recht om ongunstige conclusies te blokkeren. Dat blijkt uit een rapport van wetenschappers aan de Cambridge University en de Amerikaanse consumentenorganisatie Right to Know.
Op basis van de Amerikaanse Freedom of Information Act analyseerden de wetenschappers 87.000 documenten over samenwerkingen tussen bedrijven en onderzoeksinstellingen.
Rechten
“Het onderzoek toont dat Coca-Cola in overeenkomsten met wetenschappers een aantal rechten op rapportconclusies heeft opgeëist,” zegt onderzoeksleider Sarah Steele, specialiste medisch professionalisme aan de Cambridge University. “Onder meer bleek Coca-Cola de bevoegdheid te krijgen om de publicatie van studieresultaten tegen te houden.”
“Tevens kreeg de onderneming ook het recht om de samenwerking af te breken. Op die manier zou het voor het concern mogelijk zijn geweest om druk uit te oefenen op de auteurs van studies die Coca-Cola eventueel in een ongunstig daglicht zouden kunnen stellen.”
“Dit lijkt veel op technieken die eerder al door de producenten van tabak en farmaceutica werden toegepast,” laat Steele verstaan. “Maar ook de grote voedingsbedrijven lijken naar gelijkaardige tactieken terug te grijpen.”
“De overeenkomsten maakten duidelijk dat Coca-Cola geen enkel recht had om in het ontwerp, de data-analyse of de publicatie van de studies te mengen. Maar er waren ook paragrafen die Coca-Cola toelieten om het onderzoek te bekijken vooraleer de wetenschappers tot publicatie overgingen. Het bedrijf kreeg daarbij ook de mogelijkheid om commentaren te geven.”
Coca-Cola had ook de bevoegdheid om de studie wegens een aantal bepaalde redenen vroegtijdig te beëindigen. In sommige gevallen kreeg het bedrijf tevens het recht een gedeelte van de resultaten voor zich op te eisen.
Transparantie
De onderzoekster benadrukte wel dat deze vaststellingen niet het hele verhaal vertellen. De bestudeerde overeenkomsten bevatten immers geen verwijzingen naar andere communicaties, zoals emails of telefoongesprekken, die tussen de verschillende partijen terzake zouden kunnen zijn gevoerd. Bovendien erkent Steele dat Coca-Cola mogelijk ook volstrekt geldige redenen kan hebben om een onderzoek te beëindigen.
Steele benadrukt tevens dat de studie geen enkele aanwijzing geeft dat Coca-Cola onderzoek zou hebben geblokkeerd. “Toch kan de studie bijdragen tot bekommernis over het beleid van Coca-Cola, dat er onder meer van beticht is om in andere landen de gezondheidsrisico’s van junkfood en suikerhoudende dranken in campagnes voor volksgezondheid te onderdrukken,” betogen waarnemers.
In een reactie beklemtoonde Coca-Cola duidelijk te beseffen dat transparantie en integriteit in wetenschappelijk onderzoek van cruciaal belang zijn. “Daarom heeft het bedrijf de voorbije drie jaar ook geen investeringen in zelfstandig onderzoek rond gezondheid en welzijn meer gedaan,” benadrukt de onderneming.
Coca-Cola verwijst ook naar verklaringen over wetenschappelijk onderzoek die op de website van de onderneming kunnen worden gelezen. Het concern benadrukt tevens de aanbevelingen van de World Health Organization (WHO) en andere gezondheidsautoriteiten over toegevoegde suikers te onderschrijven.