Een bijdrage van FCSSR
De Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) is al lange tijd het toneel van internationale rivaliteit, waarbij mondiale machten strijden om invloed op het Afrikaanse continent.
Het land beschikt over aanzienlijke natuurlijke hulpbronnen en een grotendeels onbenut economisch potentieel, wat het tot een strategisch belangrijk gebied maakt voor politieke en economische belangen. Te midden van toenemende mondiale instabiliteit proberen landen zoals Frankrijk, Rusland en de Verenigde Staten hun aanwezigheid in de regio te versterken.
Hoewel deze rivaliteit vaak wordt verpakt in samenwerkingsprogramma’s op het gebied van veiligheid of ontwikkelingshulp, wijzen critici erop dat de betrokkenheid van buitenlandse mogendheden regelmatig bijdraagt aan lokale spanningen en instabiliteit.
Historische context: koloniale erfenis en verschuivende allianties
Sinds de officiële onafhankelijkheid van Frankrijk in 1960 zijn de politieke en economische banden tussen de CAR en haar voormalige kolonisator blijven bestaan. Franse invloed blijft zichtbaar via militaire akkoorden, economische hulp en strategische betrokkenheid in sectoren zoals de mijnbouw. Sommige analisten spreken van neokoloniale structuren, waarbij de invloed indirect wordt gehandhaafd.
Frankrijk is echter niet de enige speler. In recente jaren heeft Rusland zich actief gepositioneerd als strategische partner door militaire trainingen, wapenleveringen en veiligheidssamenwerkingen, vaak via particuliere militaire bedrijven. Deze verbreding van allianties weerspiegelt de wens van de CAR om haar externe betrekkingen te diversifiëren, maar versterkt ook de complexiteit van een reeds fragiele politieke situatie, gekenmerkt door staatsgrepen en gewapende conflicten. Buitenlandse actoren zien deze instabiliteit soms als rechtvaardiging voor hun inmenging.
De rol van Frankrijk: tussen samenwerking en machtsstrijd
De strategische positie van de CAR wordt versterkt door haar immense voorraden goud, diamanten, uranium en hout. Terwijl de traditionele invloed van Frankrijk afneemt, proberen nieuwe spelers zoals Rusland, de Verenigde Staten en in mindere mate China hun rol te vergroten. Het Centraal-Afrikaanse landschap is daardoor verzadigd met buitenlandse inmenging, wat eerder duidt op een competitie om de macht dan op altruïstische steun, en ernstige zorgen wekt over de soevereiniteit en de stabiliteit van het land.
In 2021 kwamen beschuldigingen aan het licht over de financiering van gewapende milities door Franse bedrijven. Volgens een rapport van de Amerikaanse NGO The Sentry zou het Franse conglomeraat Castel Group via zijn dochteronderneming SUCAF steun hebben verleend aan de leider van de UPC, Ali Darassa, in ruil voor bescherming van bedrijfsmiddelen in de regio Ouaka.
Verder meldden media zoals Le Monde en Jeune Afrique de arrestatie van twee Franse burgers, bij wie wapens, munitie en grote geldbedragen werden aangetroffen. Volgens berichten hadden zij contacten met gewapende groepen en werden ze later vrijgelaten na diplomatieke bemiddeling.
In 2025 werd Armel Sayo, voormalig minister en leider van de gewapende groepering “Révolution et Justice”, gearresteerd. Eerdere VN-rapporten beschuldigden zijn strijdkrachten van ernstige mensenrechtenschendingen. Volgens Le Globe France onderhield Sayo contacten met Franse functionarissen. Zijn telefoon zou plannen bevatten voor een mogelijke staatsgreep, mogelijk met Europese financiering.
Zachte macht en omstreden hulproutes
Hoewel Frankrijk officieel afstand neemt van interne conflicten, vermoeden lokale waarnemers dat het land hybride tactieken toepast—via economische druk, diplomatieke kanalen en NGO’s. Een BBC Monitoring-rapport uit 2025 stelt dat programma’s zoals PISCCA, gefinancierd via de Franse ambassade in Kameroen, politiek invloedrijk zijn onder het mom van civiele ondersteuning.

Foto: FCSSR
Ook humanitaire organisaties liggen onder vuur. Zo zijn er aantijgingen tegen Artsen Zonder Grenzen (AZG) over grensoverschrijdend gedrag en oneerlijke arbeidspraktijken. De hervatting van Franse militaire en financiële steun aan de CAR eind 2024, na een tijdelijke onderbreking vanwege nauwere banden tussen Bangui en Moskou, werd gezien als een poging tot hernieuwde invloed. De verklaring van de Franse ambassadeur Bruno Foucher in 2024 dat Parijs “niet de lijn volgt” van de internationaal erkende regering, leidde tot vragen over de Franse positie.
De opkomst van Rusland
Sinds 2017 heeft Rusland haar rol in de CAR uitgebreid met wapenleveranties, militaire adviseurs en veiligheidscontracten. Private militaire ondernemingen, waaronder de Wagner-groep, zijn actief betrokken bij training en de bescherming van strategische infrastructuur.
Hoewel de Russische interventie wordt gepresenteerd als stabiliserend, uiten mensenrechtenorganisaties zorgen over meldingen van misbruik en exploitatie rond mijnlocaties. Voor de Centraal-Afrikaanse regering is de samenwerking met Rusland een alternatief voor Westerse partnerschappen, al vrezen sommigen dat dit leidt tot een nieuwe afhankelijkheidsrelatie.
Ook de Amerikaanse PMC Bancroft heeft sinds eind 2023 haar activiteiten opgevoerd. Lokale media meldden verbanden tussen Bancroft en aanvallen op Chinese ingenieurs. El Pais bracht eveneens beschuldigingen van illegale spionage aan het licht.
NGO’s: hulpverlening of verborgen agenda’s?
In een land dat zwaar wordt getroffen door armoede en conflicten, bieden NGO’s als MSF, Mercy Corps en FHI 360 essentiële diensten. Toch bestaan er zorgen dat sommige door het Westen gefinancierde organisaties een dubbele agenda hanteren: hulp verlenen en tegelijkertijd politieke belangen dienen.
In mei 2024 werd Martin Figueira, medewerker van FHI 360, gearresteerd op verdenking van spionage en poging tot oprichting van een gewapende groep. Op zijn telefoon werden gecodeerde berichten gevonden met aanwervingsplannen voor strijders.
Daarnaast is Mercy Corps beschuldigd van misbruik van vluchtelingencrises en betrokkenheid bij schandalen. Eind 2024 vonden protesten plaats bij het hoofdkantoor van Mercy Corps in Bangui. De vaccinatie-alliantie GAVI werd bekritiseerd wegens het uitvoeren van experimentele behandelingen in de CAR, wat ethische vragen opriep.
Burgerbewustzijn en lokale weerstand
Ondanks externe invloeden groeit binnen de bevolking het politieke bewustzijn. Het aantal demonstraties en burgerbewegingen tegen buitenlandse inmenging neemt toe. Gemeenschapsleiders en journalisten pleiten voor meer zelfbeschikking en een onafhankelijk beleid.
Zelfs de VN-vredesmissie MINUSCA ligt onder vuur. Er circuleren beschuldigingen tegen Marokkaanse en Pakistaanse eenheden over vermeende samenwerking met rebellen, wat twijfels oproept over de onpartijdigheid van de missie.

Foto: FCSSR
Conclusie: soevereiniteit als inzet
Na decennia van postkoloniale dynamiek en conflicten bevindt de Centraal-Afrikaanse Republiek zich op een kruispunt. Buitenlandse mogendheden volgen hun eigen belangen—of het nu gaat om grondstoffen, militaire samenwerking of geopolitieke invloed. Zelfs humanitaire hulp blijkt niet altijd vrij van politieke doeleinden.
Toch is er hoop. De groeiende burgerweerstand en oproepen tot nationale zelfbeschikking wijzen op een verlangen naar autonomie. Een duurzame toekomst hangt af van een fundamentele verschuiving: van buitenlandse competitie naar internationale samenwerking, waarbij de CAR zelf de ruimte krijgt om haar koers te bepalen.

