Op het eerste gezicht is Noord-Korea niet van plan om het de Verenigde Staten onder Joe Biden gemakkelijk te maken. Als eerste mededeling van het regime van Kim Jong-un kregen de Amerikanen een dreigement te horen.

Maandag kondigde het Witte Huis aan dat het sinds medio februari meermaals tevergeefs had geprobeerd contact op te nemen met Pyongyang. ‘We hebben uiteraard een reeks kanalen, zoals we altijd hebben, waarlangs we contact kunnen leggen’, zei de woordvoerster van het Witte Huis, Jen Psaki, maandag.

Voor deze verklaring hadden de Verenigde Staten ook al aangegeven dat ze bereid waren om met Noord-Korea praten om ‘de risico’s van escalatie te verminderen’.

Noord-Korea reageerde niet op de oproepen van de VS, maar Kim Jong-uns zus Kim Yo-jong reageerde via het staatspersbureau KCNA. Zij gaf ‘een advies aan de nieuwe Amerikaanse regering die erop gebrand is de geur van buskruit te verspreiden over ons land’.

‘Als ze de komende vier jaar goed willen slapen, zou het verstandig zijn geen zaken te doen die hen beletten om vanaf het begin goed te slapen’, waarschuwde Kim Yo-jong.

Een niet onbelangrijke timing

Deze nauwelijks verhulde dreiging van Noord-Korea komt er niet zomaar. Deze week reizen minister van Buitenlandse Zaken Antony Blinken en minister van Defensie Lloyd Austin voor het eerst naar Azië sinds Biden het roer overnam als president van de VS. Ze zullen het buitenlands en veiligheidsbeleid met Japan en Zuid-Korea bespreken. Volgens analisten wil Pyongyang er met een dergelijke waarschuwing voor zorgen dat de Amerikaanse secretarissen Noord-Korea tot een van hun topprioriteiten maken.

Momenteel bevinden er zich 28.500 Amerikaanse troepen in Zuid-Korea, klaar om het land te verdedigen in geval van een aanval van zijn noorderbuur. De Zuid-Koreaanse en Amerikaanse legers houden gezamenlijke oefeningen, wat Pyongyang helemaal niet bevalt, die deze trainingen ziet als een intimidatie – en zelfs als een bedreiging. Volgens Kim Yo-jong ‘heeft de Zuid-Koreaanse regering opnieuw gekozen voor de ‘oorlogsmars’, de ‘crisismars’.’