Vorige vrijdag verzamelden de vakbonden om te betogen tegen de plannen van de Arizona-regering, een ‘manifestatie voor meer sociale rechtvaardigheid, solidariteit en voor een beleid dat mensen weer centraal stelt’. Concreet leek het vooral te gaan over eisen voor hogere lonen, hogere belastingen op vermogens en tegen besparingen. Nog los van het feit dat het ronduit bizar is om te betogen tegen een regering die er nog niet is (en misschien ook niet zal komen), lijkt dat nog maar eens een eisenpakket dat weinig verband houdt met de economische realiteit van vandaag.
Weinig realistische eisen
De vakbondseisen lijken vooral meer van hetzelfde:
- Hogere lonen? We hebben vandaag al de derde hoogste loonkosten van Europa, na Luxemburg en Denemarken. Bovendien stegen die loonkosten in de periode 2021-2023 in België met 15%, de sterkste stijging in West-Europa. Gemiddeld in de eurozone bleef die stijging beperkt tot 10%.
- Hogere belastingen op vermogens? Die worden telkens opnieuw bovengehaald als een soort mirakeloplossing voor ons begrotingstekort. Daarbij wordt nogal vlot genegeerd dat we vandaag al de derde meeste inkomsten van Europa halen uit allerlei belastingen op vermogen. En als referentie, het begrotingstekort loopt dit jaar op tot zo’n 30 miljard euro. Er zijn zeker mogelijkheden om onze belastingen op vermogen effectiever te organiseren, maar het idee dat we daar vele miljarden kunnen halen om ons begrotingstekort mee te vullen, is een illusie.
- Geen ruimte voor besparingen? We hadden in 2023 de vierde hoogste overheidsuitgaven van Europa. Maar het beleid dat we daarvoor terugkrijgen, is zeker niet het vierde beste van Europa. Bovendien zijn onze overheidsuitgaven sinds 2000 veruit het sterkst gestegen van heel Europa.
We kunnen natuurlijk ambiëren om de hoogste loonkosten, de hoogste belastingen op vermogen en de hoogste overheidsuitgaven van Europa te hebben. Maar als dat niet gebouwd is op een gezonde economische basis, met sterke bedrijven, een sterke economische dynamiek en vooral een sterke productiviteitsgroei, dan is dat geen duurzaam model, maar eerder een luchtkasteel.
Dringend tijd voor ernstige ingrepen
De frivoliteit van het betogen tegen een onbestaande regering en de aard van de eisen laten vermoeden dat de ernst van de economische uitdagingen waar we voor staan de vakbonden toch enigszins ontgaan is. Onze toekomstige welvaart staat vanuit verschillende hoeken onder druk, onder meer door de veroudering van de bevolking, de noodzakelijke duurzame transitie, de digitale revolutie, het veranderende klimaat voor de internationale handel en de geopolitieke verschuivingen. Deze legislatuur moeten (eindelijk) maatregelen genomen worden om onze economie en onze welvaartsstaat daarop voor te bereiden. Zoniet dreigt onze toekomstige welvaart ernstig in gevaar te komen. Een paar concrete voorbeelden daarvan:
- Onhoudbaar begrotingstekort: het gezamenlijke begrotingstekort van de Belgische overheden gaat voor 2024 richting 29 miljard euro, en zonder ingrepen stijgt dat tegen het einde van de legislatuur naar 41 miljard (en verder daarna). Vandaag blijven de financiële markten daar vrij rustig onder, maar dat blijft niet zo als het tekort verder blijft oplopen. Dan zal op een bepaald moment de druk toch gaan komen, en zullen zeer pijnlijke maatregelen onvermijdelijk zijn.<
- Toenemende overheidsuitgaven: sinds 2007, de laatste keer dat we een begroting in evenwicht hadden, zijn de overheidsinkomsten gestegen met 4 miljard (in euro’s van vandaag). In dezelfde periode namen de overheidsuitgaven met 32 miljard toe. En zonder maatregelen blijven die ook de komende jaren gewoon verder oplopen. Het probleem van onze overheidsfinanciën zit wel degelijk aan de uitgavenkant.
- Onvoldoende productiviteitsgroei: onze toekomstige welvaartsgroei moet voor 90% van de productiviteitsgroei komen, maar die laatste lijkt stilaan stil te vallen. Voor de periode 2019-2029 wordt de productiviteitsgroei geraamd op 0,4% per jaar. Ter vergelijking: om de vergrijzingsfactuur op te vangen, is 1,8% per jaar nodig. Zonder veel sterkere productiviteitsgroei dreigt onze huidige welvaartsstaat snel onhoudbaar te worden.
Dit zijn maar een paar voorbeelden uit een lange lijst van redenen waarom ernstige ingrepen in deze legislatuur noodzakelijk zijn.
Tijd van business-as-usual is voorbij
Met business-as-usual in de komende jaren zal onze welvaartsstaat, en bij uitbreiding onze algemene welvaart, meer en meer onder druk komen. Nu al actie voeren tegen nog vage plannen, die allicht sowieso te beperkt blijven om de noodzakelijke ommekeer in onze economie te realiseren, is onverantwoord, getuigt van een gebrek aan inzicht in de ernst van de situatie waarin we (gezamenlijk) zitten en is op zich een ernstige bedreiging voor onze toekomstige welvaart. Op die manier dreigen de vakbonden net het omgekeerde te realiseren van de ‘betere toekomst voor iedereen’ waarmee ze hun hun oproep tot actie afsluiten.
Bart Van Craeynest
Hoofdeconoom bij Voka en auteur van ‘België kan beter’