Allicht zullen weinig politieke partijen er echt rekening mee houden in hun aankomende campagne, maar de volgende legislatuur moeten de Belgische regeringen op verschillende niveaus op zoek naar vele miljarden. En dat nog voor ze kunnen uitpakken met echt nieuw beleid. Negeer dus gerust alle verkiezingsbeloftes die geld kosten.
Met de lancering van een aantal ballonnetjes, zoals een verbod op nachtvluchten, een extra maand gewaarborgd loon bij ziekte of een vermogensbelasting van 12 miljard, lijken sommigen de verkiezingscampagne stilaan op gang te blazen. Gezien de economisch-financiële situatie zou dat een zeer atypische campagne moeten worden. De volgende regeringen staan immers voor een zeer moeilijke opdracht. Volgens de recentste ramingen van het Monitoringcomité start de volgende legislatuur met een totaal begrotingstekort van 4,1% van het bbp, of 24 miljard euro. Dat tekort is op zich al onhoudbaar hoog, maar daar bovenop komen nog belangrijke extra facturen.
Extra facturen voor de volgende legislatuur
De impact van de vergrijzing op de overheidsfinanciën draait ondertussen op volle toeren. In de volgende legislatuur zal de regering elk jaar 1,5 miljard (in euro’s van vandaag) extra moeten vinden voor de vergrijzingsfactuur, vooral door de snel toenemende uitgaven in de gezondheidszorg. Daarnaast zal ook de recente rentestijging zich duidelijk laten voelen. De marktrente op Belgische staatsobligaties op 10 jaar schommelde in 2019-2021 rond 0%. Vandaag ligt die terug boven 3%. Daardoor komt er een einde aan 30 jaar van dalende rentelasten op de overheidsschuld. Dat wordt een trendbreuk. Waar de regeringen de voorbije drie decennia jaar na jaar budgettaire ruimte ‘cadeau’ kregen door de afnemende rentelasten, gaan die nu weer toenemen. Volgens nieuwe ramingen van de Nationale Bank zouden die rentelasten de komende legislatuur elk jaar met iets meer dan een miljard in euro’s van vandaag toenemen.
En dan zijn er ook nog een aantal beloftes die redelijk wat geld zullen kosten. Zo gaven zowel minister Van Peteghem als staatssecretaris Dermine al aan dat de jaarlijkse overheidsinvesteringen tegen 2030 naar 4% van het bbp zouden moeten. Zo’n inhaalbeweging in de investeringen zal ook noodzakelijk zijn voor de duurzame transitie. Om die 4%-doelstelling te realiseren, moet het jaarlijkse budget voor overheidsinvesteringen met 7,5 miljard in euro’s van vandaag omhoog. Daarnaast valt het te verwachten dat we de komende jaren meer en meer onder druk zullen komen om onze uitgaven voor defensie gevoelig op te trekken. Om de NAVO-doelstelling van 2% van het bbp voor defensie te halen, zou een kleine 5 miljard extra nodig zijn. Premier De Croo beloofde al dat we dat tegen 2035 willen halen, maar gezien de geopolitieke situatie moet dat mogelijks sneller gebeuren.
Negeer alle verkiezingsbeloftes die geld kosten
Dat betekent dat er voor de volgende legislatuur, bovenop het te grote tekort, al extra facturen van zo’n 25 miljard in euro’s van vandaag (of 4,4% van het bbp) liggen te wachten, waarvan iets meer dan de helft (vergrijzing en rente) automatisch is. Meer dan waarschijnlijk zullen politici die uitdaging vlot negeren tijdens de campagne, maar op z’n minst zouden die cijfers alle verkiezingsbeloftes die de komende maanden gelanceerd worden in perspectief moeten plaatsen.
Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de feiten

