België was tussen 1865 en 1927 samen met Frankrijk, Italië, Zwitserland en Griekenland lid van de Latijnse Monetaire Unie. De euro is dus niet de eerste muntunie waarvan ons land deel uitmaakt. In de Latijnse Muntunie spraken de leden met elkaar af dat hun munten allemaal 4,5 gram zilver of 0,290322 gram goud (verhouding 15,5:1) zouden bevatten. Ook zouden de munten onderling uitwisselbaar zijn. Maar ook toen was Griekenland de spelbreker, want snel na de toetreding van dat land werd Frankrijk overspoeld met kleine drachmes die eigenlijk te weinig waard waren omdat ze te weinig goud bevatten.  In 1908 werd Griekenland zelfs een tijd uit de LMU gezet. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog hield de Latijnse muntunie feitelijk op en in 1925 werd ze officieel ontbonden.Van 1921 tot bij de invoering van de euro was er wel een succesvolle muntunie tussen België en Luxemburg, waarbij de Luxemburgse frank aan de onze gekoppeld was. Naast een muntunie hadden beide landen ook een douane-unie. Dat de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie een succes was mag worden toegeschreven aan de overeenkomsten tussen beide economieën.