Wie een déjà-vu heeft, mag zich melden: de federale regering kondigt een energie-eiland aan, voor de kust bij Oostende. Dat komt er zo’n 45 kilometer in zee, het zal dus niet zichtbaar zijn. De ministers van Noordzee Vincent Van Quickenborne (Open Vld) en van Energie Van der Straeten kropen gisteren in een flashy oranje-geel helikopterkostuum om met hoogspanningsnetbeheerder Elia naar de locatie te vliegen, waar het Elisabeth-eiland komt.
Dat gaat dienstdoen als een enorm stopcontact op zee, waar zelfs kabels uit Denemarken en de UK toekomen, maar dat ook een hele nieuwe windenergiezone moet gaan connecteren met het vaste land. Zo’n eiland is het eerste ter wereld, meteen een primeur waarmee Van Quickenborne en Van der Straeten graag mee uitpakken. Dat zou in totaal zo’n 6 gigawatt capaciteit tegen 2030 moeten bieden, ongeveer het huidige nucleaire park in België.
Het was Johan Vande Lanotte (Vooruit) die destijds in 2013 als minister van de Noordzee al met zo’n eiland uitpakte, toen het e-land gedoopt. Dat moest een heus atol worden voor de Belgische kust, om met eb en vloed energie op te slaan. Zijn opvolger, Bart Tommelein (Open Vld), net als Vande Lanotte van Oostende, voerde dat project weer af. Deze keer maakt Elia zich sterk dat het er tegen 2027 zal zijn: de kostprijs is zo’n 450 miljoen, waarbij er 100 miljoen overheidsgeld uit het Covid-herstelfonds komt.
Dat Open Vld enthousiast is over het project is een understatement. Meteen verklaart het ook waarom de Vlaamse liberalen zo duwen op Ventilus in de Vlaamse regering: die hoogspanningslijn moet de connectie maken tussen het eiland en het Europese net. Als die er ondergronds moet komen, tegen een hoge meerkost, duurt dat veel langer en is men nooit op tijd klaar. Dat brengt de liberalen in de Vlaamse regering recht tegenover cd&v, nochtans ook in die federale ploeg die enthousiast is over het eiland. Op 4 november ten laatste beslist de ploeg van Jan Jambon (N-VA).