De inflatie in de Verenigde Staten is in april gestegen met 3,1 procent. Het gaat om de grootste stijging sinds 1992. Dat heeft het Amerikaanse ministerie van handel bekendgemaakt.
De stijging is niet echt een verrassing. De succesvolle vaccinatiecampagne heeft het coronavirus grotendeels teruggedrongen en de economie opnieuw aangezwengeld. Verder blijft de Amerikaanse centrale bank dagelijks miljarden dollar in het systeem pompen.
Toch is het onwaarschijnlijk dat daar snel verandering in komt. De voorzitter van de Federal Reserve, Jerome Powell, heeft al meermaals herhaald dat de hogere inflatie van transitoire aard is. Ook andere economen delen die mening.
De zogeheten core PCE-prijsindex (Personal Consumption Expenditures) steeg in vergelijking met april vorig jaar met 3,1 procent. Voedsel- en energieprijzen worden in de core-PCE niet meegeteld. Analisten hadden op een stijging van 2,9 procent gerekend. Alle stijgingen boven de 2 procent worden door de Fed als ‘ongezond’ beschouwd.
Consumenten moeten volgens onderzoek van de universiteit van Michigan het komende jaar rekening houden met een inflatie van 4,6 procent. Dat percentage is de voorbije 10 jaar niet meer bereikt. Consumenten tonen zich daardoor weinig optimistisch over hun financiële vooruitzichten