We zitten vandaag niet terug in de jaren 1970, maar er zijn wel een aantal opmerkelijke parallellen met die crisisperiode. Het komt er vooral op aan om de beleidsfouten van toen niet te herhalen. Via de automatische loonindexering is België meer geneigd dan andere landen om die fouten wel te herhalen. Dat is een recept voor aanslepende economische schade.
Lage werkloosheid, een economie op volle toeren, spectaculaire stijgingen van de energieprijzen, overheden die massaal geld uitgeven, compensatie via hogere lonen, wat vervolgens uitgroeit tot een loon-prijsspiraal die moeilijk te temmen valt. Dat was het patroon van de westerse economieën in de jaren ’70 van vorige eeuw. De burger moest kost wat kost beschermd worden tegen de duurdere energieprijzen, en daarvoor werd gekeken naar de overheid en de bedrijven. In België leidde dat naar een begrotingstekort van 16 procent van het bbp in 1981 en een onhoudbare verslechtering van de concurrentiepositie van onze bedrijven. Om dat recht te zetten was 20 jaar van budgettaire discipline nodig (vooral onder leiding van Dehaene) en de devaluatie van de Belgische frank met 8,5 procent in 1982.
Vandaag zijn we niet terug in de jaren 1970, maar de huidige situatie vertoont opmerkelijke parallellen met die periode (naast belangrijke verschillen), tot en met de mogelijke comeback van de autoloze zondagen. Tegen die achtergrond is het zinvol om de economische lessen uit die periode nog eens te herhalen.
1. Externe schokken doen sowieso pijn
De grootste beleidsfout in de jaren ’70 was allicht het idee dat de bevolking afgeschermd moest worden van de olieschokken. In 1973-74 ging de olieprijs maal vier, in 1979 verdubbelde die. Maatregelen om de brede bevolking af te schermen van die prijsschokken haalden uiteindelijk weinig uit. Voor importlanden, zoals België, betekent zo’n externe prijsschok sowieso een collectieve verarming die niet ‘weggetoverd’ kan worden. De discussie moet eerder gaan over hoe de schok verdeeld kan worden om de economische schade op langere termijn zoveel mogelijk te beperken.
2. Opletten met indexering
In de jaren ’70 hadden veel industrielanden nog systemen van indexering waarbij hogere prijzen gecompenseerd werden via hogere lonen. De jaren ’70 maakten duidelijk dat zo’n systeem bij externe prijsschokken leidt tot een loon-prijsspiraal, en uiteindelijk een brede economische crisis. In de jaren ’80 en ’90 stapten de meeste industrielanden af van indexering van de lonen, met België als notoire uitzondering. Een brede loon-prijsspiraal op Europees niveau is allicht niet meer mogelijk door het ontbreken van die indexeringsmechanismen, maar de automatische loonindexering kan in België wel voor structurele economische schade zorgen.
3. Overheidssteun moet gericht en tijdelijk zijn
In 1974 bedroeg de Belgische overheidsschuld 54 procent van het bbp. Tegen 1983 was die schuld zowat verdubbeld, een erfenis waar we vandaag nog altijd mee zitten. De coronacrisis bevestigde dat in crisisperiodes tijdelijke en gerichte steun die de groeicapaciteit van de economie in stand houdt een goed idee is. Dat soort maatregelen kan de basis leggen voor het herstel na de crisis. Niet-gefinancierde permanente uitgaven zijn een heel andere zaak, en kunnen de economie wel opzadelen met structurele budgettaire problemen.
4. Inflatoire dynamiek moeilijk te keren
Begin jaren ’80 bleek hoe moeilijk het kan zijn om een economie uit een inflatoire dynamiek te halen. Dat lukte uiteindelijk enkel via een diepe recessie. Centrale bankiers moeten niet panikeren over tijdelijke pieken in grondstoffenprijzen, maar wel beducht zijn voor een bredere inflatoire dynamiek die zich doorheen de economie verspreidt. Dat is vandaag een reëel risico, zeker ook tegen de achtergrond van de krappe arbeidsmarkt. In die zin is het positief dat centrale bankiers, vooral in de VS, ondertussen al aangaven dat ze doorzetten met hun stappen richting een (iets) strenger monetair beleid. Verdere stappen naar hogere rentes zijn aangewezen, ook al duurt het nog wel geruime tijd voor die een temperend effect zullen hebben op de inflatie.
We gaan vandaag niet door een herhaling van de economische crisis van de jaren ’70. De industrielanden zijn veel minder afhankelijk geworden van olie, en er zijn vandaag ook meer alternatieven. Daarnaast zijn zowat alle landen afgestapt van brede indexeringsmechanismes, waardoor het risico op een loon-prijsspiraal gevoelig kleiner is, tenminste op internationaal niveau. België is op dat vlak een uitzondering. Het risico op een herhaling van de fouten uit de jaren ’70 is hier dan ook duidelijk groter dan in andere landen. Ook nu lijken we de bevolking te willen afschermen van de schok van de hogere energie- en grondstoffenprijzen door de factuur in grote mate door te schuiven naar de bedrijven en in mindere mate naar de overheid. Net als in de jaren ’70 is dat een recept voor aanslepende economische schade.
De auteur Bart Van Craeynest is hoofdeconoom bij Voka en auteur van het boek Terug naar de Feiten