Automakers die in de Verenigde Staten actief zijn, moeten meer tijd krijgen om te voldoen aan de vereisten die de Amerikaanse regering stelt. Het gaat hier om voorwaarden voor de aanvoer van grondstoffen die nodig zijn bij de fabricage van batterijen voor elektrische wagens. Dat hebben een aantal toplui uit de Amerikaanse autosector benadrukt.
De ‘Inflation Reduction Act’ die door de Amerikaanse president Joe Biden werd uitgevaardigd vereist dat automakers over twee jaar minstens 50 procent van de cruciale mineralen voor de productie van batterijen in de Verenigde Staten – of bij uitbreiding bij een aantal Amerikaanse bondgenoten – aankopen. Twee jaar later moet dat aandeel tot 80 procent zijn opgevoerd.
Termijn
“De autosector is niet in staat om dit traject in het vooropgestelde tijdsbestek af te werken”, waarschuwde Pablo Di Si, topman van Volkswagen Americas, echter. “De autofabrikanten halen de componenten voor hun productie uit verschillende delen van de wereld. Dat gaat vaak met contracten op lange termijn gepaard.”
“Er is hier sprake van verbintenissen voor periodes van tien, vijftien of twintig jaar. Dat kan onmogelijk van de ene op andere dag worden veranderd. De Amerikaanse autoriteiten moeten dan ook een meer geleidelijk parcours mogelijk maken, waarbij een volledige overstap eventueel tegen eind dit decennium kon worden gevraagd.”
Momenteel krijgen consumenten in de Verenigde Staten bij de aankoop van een elektrische wagen uitzicht op een fiscale tegemoetkoming die tot 7.500 dollar kan oplopen. Dat systeem zal echter worden vervangen door ondersteuning waarbij autobouwers subsidies genieten indien cruciale grondstoffen in de Verenigde Staten worden aangekocht.
“Niet eerlijk”
Deze nieuwe regeling treedt begin volgend jaar in voege met een aantal basisvereisten, die de volgende jaren echter verder zullen worden opgevoerd.
“De nieuwe regelgeving is niet eerlijk”, beklemtoonde ook Jose Munoz, operationeel directeur van Hyundai Motor. “Geen enkele elektrische wagen uit onze vloot zou momenteel voor de nieuwe tussenkomsten in aanmerking komen.”
Hyundai start in de Amerikaanse staat Georgia met de bouw van een fabriek voor elektrische wagens, maar het zal enkele tijd duren vooraleer die site met een productie kan beginnen. Bedrijven die dergelijke investeringen doen, moeten volgens Munoz dan ook minstens van een overgangsregeling kunnen genieten.
Onrealistisch
Gelijkaardige kritiek was ook te horen bij Oliver Zipse, chief executive van de BMW Group. Het Duitse concern heeft eveneens investeringen in de Verenigde Staten aangekondigd, maar Zipse stelde dat de Amerikaanse regering momenteel met onrealistische plannen werkt. “De nieuwe wet zou bovendien investeringen kunnen afremmen”, waarschuwde Zipse.
De Republikeinse senator Lindsey Graham (South Carolina) merkte zelfs op dat de Verenigde Staten op dit ogenblik onmogelijk in staat zijn om bij de batterijproductie volledig op een binnenlandse aanvoer van grondstoffen of componenten te steunen.
Aan de andere kant stelde Steve Carlisle, voorzitter van de Noord-Amerikaanse divisie van General Motors, te verwachten dat zijn bedrijf aan de eisen van de nieuwe wet zou kunnen voldoen. General Motors heeft de bouw van vier Amerikaanse batterijfabrieken aangekondigd en heeft ook een aantal contracten voor de levering van grondstoffen afgesloten.
Ook Stellantis werkt om aan de eisen van de nieuwe wet te voldoen. “Het is echter cruciaal dat voertuigen kunnen worden aangeboden die de meeste mensen zich kunnen veroorloven”, beklemtoonde Mark Stewart, chief operating officer van Stellantis Noord-Amerika, daarbij.
“Indien er geen betaalbare producten op de markt kunnen worden gebracht, zal de industrie uiteindelijk in elkaar storten”, waarschuwde Stewart. “Er moet dan ook een strategie worden gevonden om betaalbare technologie aan te bieden.”
(lb)