Paradoxaal genoeg hebben de Amerikaanse sancties toegelaten dat de Iraanse leiders hun greep op het plaatselijke internet konden uitbreiden.
De Iraanse autoriteiten blokkeerden in november een week lang het internet, nadat massale straatprotesten waren losgebroken in de starten van Teheran. Oorzaak van de protesten was de verhoging van de benzineprijzen met ruim 50 procent.
Autocratische regimes maken steeds vaker gebruik van censuur waarbij ze er niet voor terugdeinzen om de bevolking zo nodig uren tot zelfs dagenlang van het internet af te sluiten. China, Iran, de Democratische Republiek Congo en Venezuela zijn maar enkele voorbeelden. Uit een recent rapport van de denktank Freedom House, gebaseerd op een analyse van vijfenzestig landen, blijkt dat de internet-vrijheid in zesentwintig landen verder is achteruitgegaan.
Ook in Iran had de weeklange blackout verregaande gevolgen. Er vielen meer dan 1.500 doden, zakelijke overeenkomsten werden in de wacht gezet en duizenden mensen kregen hun loon niet uitbetaald.
Amerikaanse en andere veiligheidsexperts hadden de voorbije jaren steeds opnieuw manieren gevonden om het internet operationeel te houden en de Iraanse censoren buitenspel te zetten. Maar deze keer hadden ze minder geluk. Voor het eerst sinds 2009 slaagden de experts niet in hun opzet. Opmerkelijk genoeg zijn het de Amerikaanse sancties die het werk van deze expert-vrijwilligers quasi onmogelijk hebben gemaakt.
Economische sancties zetten ayatollahs steviger in het zadel
Technologiebedrijven uit Silicon Valley hebben de voorbije maanden uit eigen beweging steeds meer Iraniërs geblokkeerd. Op die manier kwamen ze tegemoet aan de sancties die president Trump Iran heeft opgelegd. Paradoxaal genoeg heeft net dat de Iraanse leiders toegelaten hun greep op het internet verder uit te breiden.
Tien jaar geleden richtte Iran zijn ‘nationale informatienetwerk’ op. Een door de staat gecontroleerde en gecensureerde versie van het wereldwijde internet, die islamitische morele waarden promoot. Dat ‘halal’-internet geeft de overheid de mogelijkheid om alle binnenlands internetverkeer te monitoren en – naar eigen goeddunken – het internationale internetverkeer te scheiden van dat binnen Iran.
Iraniërs maken verbinding met het internationale internet via het Iraanse nationale telecombedrijf. Dat ressorteert onder het ministerie van Telecommunicatie en verdeelt internetdiensten via officiële distributeurs, die hun diensten vervolgens verkopen aan particulieren.
Miljoenen Iraniërs werden overgehaald om dit nationale internet te gaan gebruiken. Maar ondanks de sterk gereduceerde prijzen, gaven Iraniërs er de voorkeur aan om hun servers in het buitenland te laten beheren om zo overheidstoezicht te omzeilen. Daarin kwam verandering toen Trump zijn land vorig jaar terugtrok uit de nucleaire deal van 2015 en opnieuw economische sancties werden ingevoerd.
Google en co sloten zelf Iraniërs af
Techbedrijven die diensten aanboden waarop Iraniërs vertrouwden, zoals Google App Engine, Digital Ocean en GitLab, gingen als gevolg van die sancties zelf Iraanse gebruikers ontkoppelen. Restte Iraniërs weinig andere opties dan over te schakelen op het door de overheid beheerde netwerk.
Iraanse bedrijven waren de voorbije maanden maar mondjesmaat van het globale internet afgesloten. De regering wilde op die manier bijkomende economische schade voor het land te minimaliseren. Maar daags nadat tienduizenden Iraniërs in verschillende steden de straat opgingen werd ook hun internetverbinding vrijwel volledig stopgezet. Bedrijven kregen de keuze; omschakelen naar het Iraanse ‘halal’-internet of hun zaak sluiten. Enkel voor banken en ziekenhuizen werd een uitzondering gemaakt. Volgens analisten was 95% van het land van de internationale internet afgesloten.
Amerikaanse en andere buitenlandse specialisten vonden deze keer geen manier vinden om de massa weer online te brengen. Alle technieken en middelen die daarvoor werden ingezet schoten tekort.
Volgens analisten hebben de jarenlange Iraanse inspanningen om het internet te blokkeren in combinatie met de Amerikaanse sancties het voor de Iraniërs nu bijna onmogelijk gemaakt om de lokale internetcensuur nog te omzeilen.
Internet is de levenslijn tussen Iran en de diaspora
Dat internet is nochtans de levenslijn tussen de lokale bevolking en de diaspora. Miljoenen Iraniërs zijn afhankelijk van internationale apps zoals WhatsApp en Telegram, om in contact te blijven met vrienden en familie. Door het afsluiten van het internet konden mensen met familie in Iran niet weten of hun vrienden en familie veilig waren.
De weinige informatie die toch doorsijpelde schetste een grimmig beeld. Video’s die op sociale media circuleerden, toonden aan dat veiligheidstroepen massaal geweld inzetten tegen de demonstranten. Het duurde 10 dagen vooraleer de wereld de omvang van het geweld begreep. Volgens Michelle Bachelet, de commissaris mensenrechten van de Verenigde Naties, werden tenminste 208 mensen gedood.
Het Iraanse nieuwsagentschap Khabaronline schat dat de internetblokkade de Iraanse economie met een verlies van 1,5 miljard dollar opzadelde. Netblocks, een internationale internetwaakhond, schat de schade op dubbel dat bedrag.
Het internet was jarenlang de motor van de globalisering en heeft gezorgd voor een nooit geziene connectiviteit tussen burgers. Maar een nieuwe versie van dat internet dreigt diezelfde wereld nu in twee te gaan splitsen.