Europese regulators moeten ten laatste op 20 juli beslissen of het fitnesstrackerbedrijf Fitbit mag overgenomen worden door Googles moederbedrijf Alphabet. Om die deadline te halen, zal Google duidelijk moeten maken wat het van plan is met de data van Fitbit-gebruikers.
Zodra Google afgelopen november aankondigde een kleine twee miljard euro te willen neerleggen voor Fitbit, maakten Europese regulators gewag van privacy- en concurrentiebezwaren. Alphabet krijgt met de deal een enorme berg gezondheidsgegevens van mensen in handen, Fitbit heeft momenteel namelijk zo’n 28 miljoen gebruikers. De European Data Protection Board vindt dat zorgwekkend.
‘Het mogelijke verdere combineren en verzamelen van gevoelige persoonlijke gegevens van Europeanen door een groot techbedrijf kan een groot risico voor de privacy en gegevensbescherming zijn’, aldus de privacywaakhond.
Google heeft al beloofd om die data niet te gebruiken voor advertentiedoeleinden, maar Europa wil meer transparantie. Wat gaat er dan wel gebeuren met die gegevens, en hoe gaat Google voldoen aan de GDPR-regels?
Zelfs de Amerikaanse regulators maken zich zorgen, terwijl ze over de plas heel wat losser omspringen met privacyregels. De voorzitter van de Amerikaanse privacyregulator windt er geen doekjes om in een interview met Business Insider: ‘Wanneer een bedrijf het grootste deel van zijn winst haalt uit digitale advertenties, denk ik dat het naïef is om te geloven dat het niet alle gegevens zal gebruiken die het kan, om zijn winst te vergroten.’
Google wil naar eigen zeggen de strijd aangaan met Apple en Samsung op de markt voor fitnesstrackers en smartwatches. Als Brussel tegen 20 juli geen toestemming geeft voor de overname, gaat de Europese Commissie de zaak nauwlettend onderzoeken gedurende vier maand.