De Russische marine beleeft slechte weken. De Zwarte Zeevloot verloor al heel wat schepen aan de oorlog met Oekraïne, waaronder ook het vlaggenschip Moskva. Wie het grotere plaatje bekijkt, de rol van de vloot bij de invasie van Oekraïne, ziet dat de marine de doelstellingen duidelijk niet haalt.
Aan het begin van de invasie werd de Russische marine een belangrijke rol toegedicht. Terwijl de grotere oorlogsschepen instonden voor raketaanvallen op belangrijke Oekraïense havensteden, zoals Marioepol of Odessa, konden met behulp van landingsschepen soldaten aan land worden gebracht. Het leek duidelijk dat Rusland op die manier zou proberen Odessa in de palmen. In de weken en maanden voor de invasie transfereerde Rusland zelfs enkele landingsschepen van de Baltische naar de Zwart Zeevloot.
Moskva weg, verdediging weg
Dit plan werd echter niet gerealiseerd. Odessa is, ondanks de zware artillerieaanvallen, nog steeds veilig in Oekraïense handen. Een landing lijkt er ook niet aan te komen en Oekraïense soldaten konden de stad en kust ondertussen versterken, met echte verdedigingslinies op land en mijnen voor de kust.
De reden voor deze mislukking kan gezocht worden in het verlies van enkele schepen, waaronder de Moskva. Die stond, naast de raketaanvallen, ook in voor de verdediging van kleinere schepen tegen luchtaanvallen. Nu de Moskva op de bodem van de zee ligt, worden de kleinere Russische schepen regelmatig uit het water geknald door Oekraïense Bayraktar TB2-drones.
De logische reactie van het Kremlin lijkt dan om nog meer schepen naar het Zwarte Zeegebied te transfereren. Logistiek lijkt dit ook snel mogelijk: In de Middellandse Zee, op enkele honderden kilometers van de zeestraat naar de Zwarte Zee, liggen Russische oorlogsbodems voor anker. In de haven van Tartus in Syrië, waarvan Rusland mag gebruik maken, liggen er nog meer. Snel schepen oproepen en richting de Zwarte Zee sturen lijkt dus een optie. Ware het niet dat in 1936 een conventie werd getekend die daar nu een stokje voor steekt.
Turkije krijgt de macht
Het verdrag van Montreux, dat sinds 9 november 1936 in voege is, legt de vrije transit van oorlogsbodems door de zeestraten Bosporus en Dardanellen aan banden. Zo moeten landen 15 dagen voor de geplande transit toestemming vragen aan Turkije, dat de beide oevers van de zeestraten bezit. De landen aan de Zwarte Zee moeten acht dagen voor de transit op de hoogte worden gebracht.
Daarnaast mag een land niet plots een volledige vloot door de zeestraten sturen. Er mogen zich maximaal negen oorlogsschepen tegelijk in de zee-engte bevinden en het totale gewicht mag niet hoger dan 15.000 ton bedragen. In de Zwarte Zee zelf gelden soortgelijke regels: maximaal 45.000 ton aan oorlogsschepen, waarbij één land niet meer dan 30.000 ton mag overschrijden.
Voor de landen die aan de Zwarte Zee grenzen, wordt de strakke regelgeving toch ietwat versoepeld: die landen mogen hun grootste oorlogsschepen (die soms meer dan 15.000 ton wegen) toch door de straten sturen, vergezeld van maximaal twee mijnenjagers.
Het grote probleem voor Rusland: het land heeft in 1936 mee het verdrag ondertekend. Eind februari besloot Turkije, onder druk van heel wat NAVO-partners, om de zeestraten te sluiten voor Russische oorlogsschepen. Hiervoor beriep het land zich op artikel 19, dat bepaalt dat “Turkije in tijden van oorlog de zeestraten mag afsluiten”. Dit betekent wel dat ook bevriende landen geen oorlogsschepen naar de Zwarte Zee mogen verplaatsen.
De Russische omweg
Toch lijkt Rusland, ondanks de strenge regels, te zoeken naar een oplossing. Twitteraccount The Lookout, dat de bewegingen van marinevloten in de gaten houdt, berichtte dat twee Russische schepen vanuit de Kaspische Zee richting Sint-Petersburg voeren, via binnenlandse waterwegen.
Via een stelsel van kanalen en rivieren kunnen iets kleinere oppervlakteschepen en onderzeeërs, die maar een beperkte diepgang hebben, zich doorheen het westen van Rusland verplaatsen. De Uglich en Yunarmeets Tatarstana, respectievelijk een Buyan M-korvet en een patrouilleboot, kunnen zich zo via de Wolga en Donrivier ook richting de Zwarte Zee verplaatsen. Op die manier kan ook het Kaspische Flottielje – een vloot bestaande uit zo’n 13 oorlogsschepen, 8 landingsschepen en 11 kleinere patrouilleboten – eveneens aan de strijd in en rond de Zwarte Zee deelnemen.
(mah)