Afrika is een nieuwe afzetmarkt voor cyberwapens

Als er één sector is die nooit in een crisis verkeert, dan is het wel de wapenhandel. Het is overigens een sector die meegaat met zijn tijd en dus alle technologische ontwikkelingen op de voet volgt.

Waarom is dit belangrijk?

Volgens een onderzoek van Politico aarzelen westerse hightechbedrijven niet om Afrikaanse dictators de nieuwste technologische middelen te verkopen, waardoor ze hun bevolking beter onder controle kunnen houden.

In het nieuws: In Europa ontwikkelde cyberbeveiligingstechnologieën vinden nieuwe afzetmarkten op het Afrikaanse continent. De landen die geïnteresseerd zijn in de producten voor politie- en inlichtingendiensten zijn weliswaar over het algemeen geen democratieën.

  • Een apparaat ter grootte van een rugzak dat telefoons tot op 10 kilometer afstand kan afluisteren en volgen, een instrument voor massasurveillance waarmee internetcommunicatie op grote schaal kan worden gecontroleerd, en malware waarmee de controle over een smartphone kan worden overgenomen: dit zijn producten van Altrnativ, een bedrijf dat zich specialiseert in cyberdefensie en -beveiliging.
  • Al de bovenstaande producten werden aangeboden aan de regeringen van Benin, Tsjaad, Kameroen, de Comoren, Gabon en de Republiek Congo, zo onthult Politico. Dat zijn allemaal landen met een geschiedenis van mensenrechtenschendingen. Het is echter niet bekend of er contracten zijn gesloten.

Dit soort technologie is een grote hulp voor autocraten die aan de macht willen blijven. “De prijs zal worden betaald door de burgers, die voortdurend zullen worden gecontroleerd.”

John Scott-Railton, onderzoeker aan het Citizen Lab van de Universiteit van Toronto, geciteerd door Politico

Banden met de Franse inlichtingendienst?

De context: Voor Europese cyberbeveiligingsbedrijven is Afrika een bloeiende markt, ondanks de vrees dat die technologie gebruikt kan worden door ondemocratische of zelfs volledig autoritaire regimes. Die bedrijven hebben echter vaak banden met de inlichtingendiensten van hun land van herkomst.

  • Politico haalt Altrnativ aan als voorbeeld. Dat is een nieuw bedrijf dat werd opgericht door Éric Léandri, een Franse ingenieur die van 2016 tot 2020 voorzitter was van Qwant, dat een gelijknamige zoekmachine heeft gelanceerd die de privacy van zijn gebruikers moet waarborgen.
  • Léandri erkende dat hij had deelgenomen aan verkoopcampagnes gericht op Afrikaanse landen, maar benadrukte dat zijn bedrijf alleen een platform aanbood voor het analyseren van openbaar beschikbare gegevens en dat de producten van Altrnativ slechts een onderdeel waren van een groter pakket.
  • Dat is echter niet wat de interne documenten van het bedrijf, ingekeken door Politico, aangeven. Het logo van Altrnativ staat op de presentatiedocumenten voor elk van de acht landen waarvoor er offertes zijn opgesteld.
  • De nieuwssite stelt ook dat het bedrijf verschillende voormalige NAVO-medewerkers heeft ingehuurd, maar ook cyberbeveiligingsdeskundigen van het Élysée en andere hoge Franse ambtenaren. Hoewel Altrnativ technisch gezien een Franse onderneming is, is zij gevestigd in Mayotte, in de Indische Oceaan.

Repressieve klanten

  • Terwijl de bevolking van Afrikaanse landen over het algemeen vlot toegang heeft tot een internetverbinding, en sommige landen op het continent werken aan een betere internetdekking, proberen anderen die juist te beperken. Kameroen bijvoorbeeld heeft het internet tussen 2017 en 2018 meer dan 230 dagen afgesloten.
  • Geconfronteerd met de nieuwe vormen van protest die het internet en de sociale media mogelijk maken, passen dictaturen zich aan. Ze krijgen daarbij de hulp van enkele westerse bedrijven. Tot groot verdriet van het volk.

(ns/fjc)

Meer