Tussen de bijna-gepensioneerden zijn er grote verschillen qua opgebouwd aanvullend pensioen. Dat blijkt uit het jongste overzicht van toezichthouder FSMA.
In het nieuws: De financiële waakhond FSMA publiceert zijn jaarlijkse verslag over de aanvullende pensioenen, de extra pensioenpot via het werk.
Ter herinnering: Wie een job heeft, kan een bijkomend pensioen opbouwen via het werk, als aanvulling op het wettelijke pensioen. Het systeem wordt daarom ook wel de tweede pensioenpijler genoemd.
- Er bestaan twee grote systemen: stortingen in een groepsverzekering of in een pensioenfonds, afhankelijk van het bedrijf en de sector.
- De stortingen komen vooral van de werkgever, en vormen zo een onderdeel van het verloningspakket, maar kunnen soms ook van de werknemer komen.
- Voor zelfstandigen bestaat het fiscaal voordelige systeem van het Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ).
De jongste cijfers: De gemiddelde verworven reserve van wie een aanvullend pensioen opbouwt en de pensioenleeftijd nadert – de leeftijdscategorie van 55 tot 64-jarigen – bedraagt 58.997 euro. “Achter dit globale gemiddelde gaan grote verschillen schuil”, schrijft de FSMA.
- Zo bedraagt de mediaanreserve voor de 55-64-jarigen slechts 10.115 euro.
- Bij mannen ligt de gemiddelde verworven reserve voor die leeftijdscategorie op 73.929 euro. Dat is het dubbele van het gemiddelde bij vrouwen (37.561 euro).
- Ook tussen de professionele statuten zijn er grote verschillen. Zo beschikt een zelfstandige bedrijfsleider gemiddeld over een pensioenreserve van 85.646 euro, terwijl een aangeslotene bij een sectoraal pensioenplan voor werknemers gemiddeld beschikt over een reserve van slechts 2.331 euro.
