De Atlantia-groep, gecontroleerd door de zakendynastie Benetton, draagt het beheer van de Italiaanse snelwegen over aan de staat. De deal is een uitvloeisel van het drama rond de ineengestorte Morandi-brug in Genua twee jaar geleden.

Het autosnelwegbedrijf Aspi (Autostrade per l’Italia) wordt overgedragen aan een overheidsvehikel, Cassa Depositi e Prestiti (CDP).

Aspi baat als tolwegbedrijf ruim 3.000 kilometer aan snelwegen uit, maar is ook de beheerder van de Genua-brug die in augustus 2018 instortte. Die ramp kostte aan 43 mensen het leven. De Benettons kregen meermaals de schuld. Voorlopig onderzoek bracht immers ernstige tekortkomingen op het vlak van onderhoud aan het licht. Patriarch Luciano Benetton kon maar moeilijk de kritiek op zijn familie verteren.

Confrontatie vermeden

De Italiaanse regering dreigde ermee de aan Aspi toegekende concessies in te trekken. De huidige deal wordt gezien als een compromis om een confrontatie tussen de Benettons en de regering te vermijden.

Er is afgesproken dat Atlantia nieuwe aandelen in Aspi uitgeeft die de publieke investeringsbank CDP opkoopt, waarmee de staat een meerderheidsbelang verwerft. In een tweede fase worden de overige aandelen verkocht aan institutionele beleggers, waarna Aspi een beursnotering krijgt.

Aspi betaalt ook 3,4 miljard euro compensatie wegens de brugramp, zo werd eerder al afgesproken. Ook verlaagt het concern zijn tarieven voor het wegbeheer en betaalt het hogere boetes mochten zich kleine veiligheidsovertredingen voordoen.

De beleggers in Atlantia reageerden opgelucht en stuurden het aandeel op de beurs van Milaan fors hoger.