Key takeaways
- Europa verstrekt via het SAFE-programma 150 miljard euro aan leningen voor gezamenlijke aankoop van Europees militair materieel.
- De lidstaten moeten voor 30 november gedetailleerde investeringsplannen indienen, waarin ze beschrijven hoe ze de fondsen willen gebruiken.
- Alle aangekochte uitrusting moet in Europa gemaakt zijn, met strikte subsidiabiliteitsvoorwaarden voor zeer gevoelige uitrusting.
Het defensieleningenprogramma van de Europese Commissie ter waarde van 150 miljard euro, bekend onder de naam SAFE (Security Action for Europe), is bedoeld om de defensiecapaciteit van de EU aanzienlijk te vergroten.
Ambitieuze financiering en aankoop
Vanaf begin 2026 zal het programma financiering verstrekken aan lidstaten voor de gezamenlijke aanschaf van in Europa gemaakt militair materieel. Dit initiatief moet de interoperabiliteit tussen EU-landen stimuleren en Europa’s industriële defensiebasis versterken.
Negentien lidstaten hebben SAFE-leningen aangevraagd. Polen gaat aan kop met een aanvraag van 43,7 miljard euro, gevolgd door Roemenië (16,7 miljard euro), Frankrijk en Hongarije (elk 16,2 miljard euro) en Italië (14,9 miljard euro). België vroeg 8,34 miljard euro aan.
Gedetailleerde plannen en goedkeuringen
De lidstaten hebben nu tot 30 november de tijd om gedetailleerde nationale investeringsplannen in te dienen waarin ze beschrijven hoe ze de fondsen willen gebruiken. De Commissie zal deze plannen vervolgens beoordelen voordat zij ze ter goedkeuring voorlegt aan de Europese Raad.
Het doel is om de leningsovereenkomsten in het eerste kwartaal van 2026 af te ronden en de middelen onmiddellijk daarna uit te betalen. “We hebben geen tijd om genoegen te nemen met incrementele verbeteringen”, benadrukte Andrius Kubilius, de commissaris voor Defensie en Ruimtevaart. “Onze defensiegereedheid vereist resolute actie.
SAFE richt zich op de aankoop van essentiële defensieproducten, waaronder munitie, raketten, artilleriesystemen, drones, anti-dronesystemen, lucht- en raketafweersystemen, bescherming van kritieke infrastructuur, bescherming van ruimtemiddelen, cybercapaciteiten, kunstmatige intelligentie en elektronische oorlogsvoering.
Europese productievereisten
Een van de belangrijkste vereisten is dat alle aangekochte apparatuur in Europa moet worden geproduceerd, met een maximum van 35 procent van de componentkosten die van buiten de EU, EER-EVA of Oekraïne komen. Voor zeer gevoelige apparatuur, zoals geavanceerde UAV’s en lucht- en raketafweersystemen, gelden strikte subsidiabiliteitsvoorwaarden, waarbij Europese fabrikanten ontwerpautoriteit moeten hebben en ervoor moeten zorgen dat niet-Europese entiteiten het gebruik ervan niet kunnen blokkeren.
Derde landen die veiligheids- en defensiepartnerschappen met de EU hebben gesloten, kunnen op hetzelfde niveau als de lidstaten deelnemen door een bilaterale overeenkomst met de Unie te ondertekenen. Canada en het Verenigd Koninkrijk zijn actief op zoek naar dergelijke overeenkomsten.
Krediettoewijzingen en uitkeringen
De Commissie heeft de minimale en maximale leningaanvragen van de lidstaten onderzocht, en heeft uiteindelijk de middelen over de twee verdeeld voor de lidstaten die hogere bedragen aanvragen. Kubilius legde uit dat de budgettaire manoeuvreerruimte die elke lidstaat heeft, ook in aanmerking zal worden genomen bij de uiteindelijke beslissing later dit jaar.
Het SAFE-programma biedt aanzienlijke voordelen aan lidstaten met een lagere kredietwaardigheid dan de Commissie, waardoor ze gunstigere rentetarieven kunnen krijgen. Duitsland heeft bijvoorbeeld geen SAFE-fondsen aangevraagd.
Hoewel ze geen leningen hebben aangevraagd, hebben sommige lidstaten aangegeven dat ze van plan zijn om SAFE te gebruiken voor de aankoop van apparatuur, omdat ze dan betere prijzen kunnen krijgen. (jv)
Wil je toegang tot alle artikelen, geniet tijdelijk van onze promo en abonneer je hier!

