De kogel is door de kerk: we hebben een nieuwe regering. Intussen hebben veel experts de eerste versie van het regeerakkoord kunnen inkijken. Pieter Willems, partner en fiscaal advocaat bij Tuerlinckx Tax Lawyers, is daar één van. In een gesprek met onze site fileert hij het document van maar liefst 200 bladzijden. “Het is een typisch Belgisch akkoord met heel wat koterijen, terwijl de belastingplichtige net nood heeft aan meer eenvoud”, klinkt het. Hij ergert zich voornamelijk aan de meerwaardebelasting, oftewel de solidariteitsbijdrage. “Het is niet alleen een nodeloos complexe belasting, maar ook een volgende stap richting een compleet vermogenskadaster.”
Zoals de Arizona-partijen tijdens de onderhandelingen al hebben aangegeven zal het regeerakkoord iedereen pijn doen. En dat geldt zeker voor de beleggers. Zij zullen binnenkort 10 procent van de gerealiseerde meerwaarden moeten afstaan aan de staat. Er geldt wel een vrijstelling tot 10.000 euro per jaar. Bovendien voorziet het regeerakkoord in de aftrekbaarheid van minderwaarden binnen het jaar, zonder overdraagbaarheid.
Daarnaast is er een vrijstelling van 1 miljoen euro voorzien voor aandeelhouders die een belang van minstens 20 procent aanhouden. Zodra de gerealiseerde meerwaarde die kaap rondt, wordt er gewerkt met een getrapt systeem. De meerwaarde tussen 1 en 2,5 miljoen wordt belast tegen 1,25 procent. Het belastingtarief stijgt naar 2,5 procent voor meerwaarden tussen 2,5 en 5 miljoen en 5 procent voor meerwaarden tussen 5 en 10 miljoen. Meerwaarden vanaf 10 miljoen worden belast tegen 10 procent.
Meerwaardebelasting zorgt voor veel onduidelijkheid bij beleggers
“De meerwaardebelasting is een mooi voorbeeld van hoe akkoorden in België worden gesloten. Dit kon een zeer eenvoudige belasting zijn, maar omdat iedere politieke partij zijn stempel wilde drukken op wat is overeengekomen, is dit een complexe taks geworden”, zegt Willems. “En we zien daar vandaag al de gevolgen van. De regering is nog maar een paar dagen oud en er is al een discussie tussen de coalitiepartners MR en Vooruit en cd&v over het toepassingsgebied van de solidariteitsbijdrage.” Het gaat hier specifiek over het getrapte systeem voor aandeelhouders die minstens 20 procent van de aandelen van een onderneming bezitten.
Het probleem toegelicht
Wat is nu juist het probleem? Volgens de Franstalige liberalen geldt de meerwaardebelasting van 10 procent alleen voor aandelen die op de beurs genoteerd staan. Het getrapte systeem is in hun ogen van toepassing voor iedereen die meerwaarden boekt op niet-beursgenoteerde aandelen, dus ook voor wie een belang in een bedrijf heeft dat kleiner is dan 20 procent. Volgens de Vlaamse socialisten en christen-democraten klopt die redenering niet. Het grote probleem: in de huidige versie van het regeerakkoord maken de Arizona-partijen geen onderscheid tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde aandelen.
Maar er is meer. Vandaag was er ook discussie over welk tarief wordt toegepast wanneer iemand bijvoorbeeld 19 procent van de aandelen van een bedrijf in handen heeft. De expert geef meer duiding: “Indien de getrapte belastbaarheid enkel geldt voor aandeelhouders die minstens 20 procent van een bedrijf bezitten, zou men de betreurenswaardige situatie kunnen creëren waarbij een aandeelhouder van 19 procent een belasting van 10 procent ondergaat (minus de algemene voetvrijstelling van 10.000 euro), daar waar een aandeelhouder met een belang van 20 procent kan genieten van de vrijstelling op het eerste miljoen, en nadien gefaseerd getaxeerd wordt op de overige meerwaarde en slechts vanaf 10 miljoen euro het tarief ziet stijgen tot 10 procent.” Hij stelt zich de vraag of het onderscheid tussen een aandeelhouder met een belang van 19 procent en een belang van 20 procent een dergelijk verschil in taxatie rechtvaardigt.
Komst van een compleet vermogenskadaster?
Critici maken zich ook zorgen over wat de toekomst brengen zal. Kans bestaat dat er bij de komende begrotingscontroles, wanneer de regeringspartijen waarschijnlijk naar nieuwe inkomsten zullen moeten zoeken, of de volgende legislatuur (afhankelijk van wie de verkiezingen wint) het tarief zal stijgen. “Maar wat velen vergeten is dat de fiscus meer inzage zal krijgen in het roerende vermogen van de Belgische belegger. Het is momenteel onduidelijk hoe we de meerwaardebelasting zullen moeten aangeven in de personenbelasting, maar we zullen hoe dan ook info moeten delen over ons belegd vermogen. Deze regering heeft met andere woorden een volgende stap richting een compleet vermogenskadaster gezet”, aldus Willems.
Ook de cryptobeleggers ontsnappen daar niet aan. Bovendien gaan vanaf 2027 48 landen informatie rond cryptobezittingen uitwisselen. “Een meerwaardebelasting moet meer rechtszekerheid creëren, iets waar cryptobeleggers vragende partij voor zijn. Maar de fiscus zal een onderscheid blijven maken tussen kapitaal dat beheerd wordt als een goede huisvader en speculatieve beleggingen, waarbij de meerwaarden belast worden als diverse inkomsten (33%). In het regeerakkoord wordt er geen woord gerept over de eventuele afschaffing van dat laatstgenoemde systeem”, voegt Willems eraan toe.
Hogere werkdruk voor ambtenaren, boekhouders en revisoren
Tot slot vreest de advocaat dat de meerwaardebelasting de werkdruk voor de ambtenaren, boekhouders en revisoren zal verhogen. “Ambtenaren hebben een extra taks om te controleren, en de complexiteit van de solidariteitsbijdrage zal veel belastingplichtigen dwingen om een boekhouder onder de arm te nemen”, klinkt het. “Revisorenkantoren zullen dan weer druk gesolliciteerd worden bij het bepalen van de waarde van aandelen vandaag, omdat enkel de toekomstige meerwaarde belast wordt. En het gaat hier niet enkel om grote multinationals. Dat geldt eveneens voor de lokale bakker.”