De regeringspartijen storen zich aan de lage spaarrentes. De voorbije dagen hebben verschillende politici de banken opgeroepen om de tarieven te verhogen. Vooruit wil dat de spaarrente wordt gekoppeld aan de vergoeding die de banken krijgen op het (overtollige) spaargeld dat ze parkeren bij de Europese Centrale Bank (ECB). Melissa Depraetere, volksvertegenwoordiger voor Vooruit, geeft in een gesprek met Business AM meer uitleg.
Beluister hieronder het volledige gesprek met Melissa Depraetere.
De essentie: De regeringspartijen hebben voornamelijk kritiek op de spaarrentes omdat die slechts een fractie zijn van wat de banken zelf krijgen op de spaardeposito’s die ze stallen bij de ECB.
- De spaarrentes in ons land schommelen tussen 0,25 en 2 procent, terwijl de financiële instellingen een depositorente van 3,25 procent ontvangen.
- De bankenfederatie Febelfin merkte onlangs wel op dat de banken tot vorige jaar een rente van 0,5 procent moesten betalen op de deposito’s die ze bij de ECB parkeerden, terwijl ze zelf een spaarvergoeding van minstens 0,11 procent moesten geven aan hun klanten.
Details: Voorruit wil de spaarrente een boost geven door die te koppelen aan de depositorente die de banken krijgen.
- “Door de renteverhogingen van de ECB kunnen de banken hun winsten fors opkrikken. Sommigen maken tot vier keer zoveel winst als vorig jaar”, aldus Depraetere. “Ze verdienen geld door de spaardeposito’s van hun spaarders bij de centrale bank te parkeren. Alleen laten banken diezelfde spaarders niet meegenieten van de extra winsten die ze realiseren.”
- “Door de spaarrente te koppelen aan de depositorente wordt het verschil tussen die twee tarieven veel kleiner”, vervolgt ze. “De grote troef van zo’n systeem is dat je niet telkens de wet moet wijzigen. De rentes worden automatisch aangepast.”
- De volksvertegenwoordiger merkt op dat ze de banken op die manier wil aanzetten om te doen wat de ECB in principe van hen vraagt: sparen lucratiever maken. Dat moet helpen om de hoge inflatie naar beneden te krijgen, omdat er dan minder geld naar de economie stroomt.