De grote oliemaatschappijen van de wereld hebben tijdens de eerste drie kwartalen van dit jaar een gezamenlijke winst van meer dan 170 miljard dollar laten optekenen. Een aanzienlijk deel van die baten kan worden gelinkt aan de aanval van Rusland tegen Oekraïne, waardoor immers de wereldwijde energieprijzen zijn gestegen. Dat blijkt uit een rapport van analist S&P Global Market Intelligence.
Waarnemers merken op dat deze vaststellingen wellicht de debatten rond belastingen op de overwinsten van deze grote concerns opnieuw zullen doen oplaaien. Volgens sommigen staan deze massale winsten immers lijnrecht tegenover de moeilijke financiële situatie – onder meer door hoge energieprijzen – vele consumenten zijn geraakt.
Kritiek
De zeven grootste oliemaatschappijen ter wereld – Shell, BP Group, TotalEnergies, Eni, Chevron, ExxonMobil en ConocoPhillips – hebben tijdens de eerste negen maanden van dit jaar een gezamenlijke winst van ongeveer 173 miljard dollar kunnen registreren. Dat lijkt ook positief nieuws voor de overheden, die dankzij de grotere winsten zelf ook op meer fiscale inkomsten kunnen rekenen.
“Het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie introduceerden immers fiscale heffingen op de extra winsten die met fossiele brandstoffen worden gerealiseerd”, luidt het. “Daarmee willen de autoriteiten steun verstrekken aan gezinnen die met hogere energierekeningen worstelen. In de Verenigde Staten vragen een aantal groepen dat president Joe Biden een gelijkaardige maatregel zou invoeren.”
“Na de jongste financiële updates van de oliemaatschappijen over het derde kwartaal van dit jaar, zullen er echter wellicht stemmen opgaan om de fiscale heffingen op overwinsten opnieuw onder de loep te nemen”, merkt de Britse krant The Guardian op.
“Dat wordt wellicht nog in de hand gewerkt door verklaringen van Shell waarbij het bedrijf stelde dit jaar geen bijdrage aan deze heffingen, die moeten worden gebruikt als ondersteuning voor de huishoudens die met energierekeningen worstelen, te zullen betalen.”
“Deze verklaringen tonen dat de maatregelen van Britse regering in mei van dit jaar om grote winsten van energiebedrijven in te zetten om de bevolking bij te springen, hun doel niet bereiken”, benadrukt Matthew Lawrence, directeur van de denktank Common Wealth, in een commentaar op die berichten.
“Grote energieconcerns maken gigantische winsten, terwijl de gezinnen zich met angst op de volgende winter proberen voor te bereiden.” De Britse regering heeft wel aangegeven dat de heffing zou kunnen worden aangepast, maar tegelijkertijd zijn er ook fiscale kortingen mogelijk voor bedrijven die in nieuwe energieprojecten in de Noordzee investeren.
Investeringen
Critici wijzen erop dat de energiebedrijven talrijke mogelijkheden behouden om aan de heffingen te ontsnappen. “In het Verenigd Koninkrijk geldt de heffing uitsluitend op de booractiviteiten die op Brits grondgebied gebeuren. Dit betekent dat de grote winsten die bedrijven zoals Shell met hun raffinaderijen, handelsvennootschappen en tankstation maken, onaangeroerd blijven”, verduidelijken ze.
“Bedrijven die onder de heffing vallen, kunnen bovendien andere strategieën hanteren om de impact van de belasting te verminderen. De heffing heeft immers alleen betrekking op de winsten die door de bedrijven worden gemeld.”
“Dit betekent dat zware investeringen in booractiviteiten in de Noordzee mogelijk verliezen kunnen boeken, terwijl andere divisies tegelijkertijd miljarden ponden winst zouden kunnen maken. De Britse boordivisie van Shell heeft de voorbije vijf jaar geen enkele winst gemaakt.”
De organisatie Energy UK, een lobbygroep die producenten van alternatieve energieën vertegenwoordigt, betoogt bovendien dat de investeringen aan de oliebedrijven in het Verenigd Koninkrijk tot 25 miljard pond per jaar fiscale kortingen kunnen opleveren.
“Een dergelijk bedrag zou voldoende windturbines kunnen financieren om in het Verenigd Koninkrijk zeven miljoen huishoudens van elektriciteit te voorzien”, voert de lobbygroep aan.
Opmerkelijke voorstander grotere heffing
Ben van Beurden, chief executive van Shell, nam recent echter een opmerkelijk standpunt in. Hij stelde immers voorstander te zijn van een grotere heffing op oliebedrijven, zodat voldoende steun zou kunnen worden voorzien voor armere gezinnen die onder de hoge inflatie leden.
Nick Butler, gewezen topman van BP Group, wierp eveneens op dat een bijkomende heffing op de sector gerechtvaardigd was en dat incentives zouden moeten worden gericht op investeringen met een beperkte ecologische voetafdruk.
Ook de Europese Unie hanteert een heffing op overwinsten. “Maar een groot deel van dat pakket zal afkomstig zijn van belastingen op elektriciteitsproducenten”, merkt de milieugroep Transport & Environment (T&E) op.
“Dit betekent echter dat ook producenten van hernieuwbare energie worden geraakt. Bovendien wordt een groot deel van de Europese inkomsten uit de heffingen op overwinsten uitgewist door andere subsidies voor het gebruik van fossiele brandstoffen.”
Woordvoerders van de Britse regering wezen er wel op dat investeringen van de oliebedrijven de economie ondersteunen en tewerkstelling en energiezekerheid garanderen. “Dat is de reden waarom grotere investeringen gelinkt moeten worden aan lagere belastingen”, stopten de woordvoerders aan.
(lb)