Meer dan 2 miljoen werknemers hebben vorig jaar mee kunnen profiteren van de sterke beursprestaties. Hun pensioenfondsen hebben in 2021 een rendement gerealiseerd van gemiddeld 9,1 procent.

In ons land kan je op verschillende manieren sparen je oude dag. Die opties zijn onderverdeeld in vier pensioenpijlers. Zo bouw je een wettelijk pensioen op via de eerste pensioenpijler. Dankzij je werkgever kan je sparen voor later via de zogenaamde tweede pensioenpijler. Indien je zelf op een fiscaalvriendelijke manier – het pensioensparen en het langetermijnsparen – een spaarpotje voor jouw pensioen wil aanleggen, doe je dat via de derde pensioenpijler. Als je zelf spaart zonder een fiscaal voordeel, spreekt men van de vierde pensioenpijler.

Sparen via de werkgever

De pensioenfondsen behoren tot de tweede pijler, aangezien dit een optie is die wordt aangeboden door de werkgever. Als je via je werk spaart, doe je dat via een pensioenfonds of een groepsverzekering. Iets meer dan de helft van de Belgische werknemers zet geld opzij via een pensioenfonds.

Uit cijfers van de beroepsvereniging Pensioplus, waarover De Tijd bericht, blijkt dat de pensioenfondsen vorig jaar een gemiddeld rendement van 9,1 procent hebben gerealiseerd. Dat is meer dan het historisch gemiddelde. Over een periode van 37 jaar haalden pensioenfondsen een gemiddeld rendement van 6,7 procent per jaar. Gecorrigeerd voor inflatie blijft er een reëel rendement van 4,6 procent over.

Uitdagende tijden

Philip Neyt, de voorzitter van de beroepsvereniging Pensioplus, merkt in een reactie aan de nieuwssite op dat de pensioenfondsen voor uitdagende tijden staan. “Er zijn niet alleen de extreem lage rentevoeten, we hebben ook af te rekenen met een hogere inflatie en een onzekere productiviteitsgroei. Dat betekent dat de verwachte reële rendementen de komende jaren lager liggen”, klinkt het. Daarom roept de beroepsvereniging de werknemers op om hun spaarinspanningen in het aanvullend pensioen op te drijven, zodat de pensioenkloof met het laatste salaris niet te groot wordt.

Om die kloof te dichten wil de federale regering een verbreding van het aanvullend pensioen. Streefdoel is dat iedereen een bijdrage levert van 3 procent. Vandaag komt het gemiddelde uit op 1 à 1,5 procent van het loon. De onderhandelingen over een pensioenhervorming lopen in de schoot van de regering.

(evb)