Ooit de belangrijkste industriële machten zijn de G7 in toenemende mate afhankelijk van China

In het nieuws. De G7-landen, die ooit de belangrijkste industriële machten waren, zijn nu in toenemende mate afhankelijk van Chinese industriële input. Dit blijkt uit een analyse van de handelspatronen en de supply chain afhankelijkheden, door Richard Baldwin, professor Internationale Economie aan de IMD Business School in Lausanne.

• De VS, Japan en Duitsland, de grootste producenten binnen de G7, vertonen een groeiende afhankelijkheid van Chinese producten.
• Aan de andere kant is China’s afhankelijkheid van G7-landen voor industriële goederen sterk afgenomen.

Zoom in. Voor de VS, Japan en Duitsland is een uitgesproken stijgende trend in de afhankelijkheid van China’s industriële input waarneembaar. Het hoogtepunt situeert zich rond 2015, gevolgd door een mogelijke stabilisatie of ommekeer.

• Tegelijkertijd vermindert China zijn afhankelijkheid van industriële inputs uit belangrijke G7-productielanden. Dat blijkt uit de stijgende rode lijn (VS/ Duitsland/ Japan) en dalende blauwe lijn (China) in onderstaande grafieken. 

• Frankrijk, Italië, VK en Canada vertonen een vergelijkbaar patroon van toenemende afhankelijkheid van Chinese industriële input.

Halfgeleiders zijn het enige gebied waar de G7 en vooral de VS domineren… voorlopig

Zoom out. De wereldwijde productieketens ondergaan een aanzienlijke verschuiving, waarbij G7-landen steeds meer afhankelijk worden van China.

• China’s dominante rol in de productie van kritieke grondstoffen, gecombineerd met zijn strategische gebruik van deze dominantie, vergroot zijn invloed in de wereldwijde economie.
• Halfgeleiders zijn het enige gebied waar de G7 en vooral de VS domineren, schrijft Baldwin. Maar China is bezig met een inhaalslag – sneller dan de Amerikaanse regering had verwacht.
• De trend naar Chinese dominantie moet zeker als een gegeven worden beschouwd. Als het op snelle industrialisatie aankomt, zijn er volgens Baldwin maar twee soorten opkomende economieën die een kans maken.
  • De eerste zijn landen, zoals India, die grote binnenlandse markten hebben die ze kunnen gebruiken om industriële agglomeraties te bevorderen.
  • Het tweede type omvat economieën in de buurt van China die als kopers en verkopers deel kunnen uitmaken van Chinese wereldwijde waardeketens. Zuid-Korea en Vietnam zijn twee voorbeelden die dit daarin lijken te lukken.
• Deze veranderingen hebben potentieel grote gevolgen voor internationale handelsrelaties en economische beleidsvorming.