Wijnexpert Frank Van der Auwera laat z’n, eigengereide, licht schijnen over de wijnactualiteit
Wijncompetities, en dan zeker de commercieel vlot draaiende megaversies waarvoor per ingezonden fles een flinke deelnameprijs dient betaald, zijn een opmerkelijk fenomeen. Ik heb al langer mijn twijfels over de waarde van deze gigantische wijnmarathons, zelfs als er officieel deurwaarders aanwezig zijn om over hun ‘eerlijkheid’ te waken.

Vanwaar mijn achterdocht? Ik zie vooral drie grote hindernissen richting zuivere objectiviteit:
1. De snelheid en timing van dit type megawedstrijden:
Duizenden flessen, afkomstig uit honderden appellaties en tientallen productielanden, bovendien gevuld met honderden diverse druivenvariëteiten- en blends, worden doorgaans getoetst in twee, maximaal drie, dagen. Dat betekent in concreto dat deze flessendiversiteit slechts eenmalig wordt geproefd tijdens zo’n verlengd weekend. Ruikt toch een beetje naar band- of haastwerk.
2. De samenstelling van de gelegenheidsjury’s:
Voor een aantal evenementen worden tientallen, soms zelfs honderden, proevers opgetrommeld uit alle continenten. Hoe professioneel en bekwaam deze ook zijn, toch worden ze – vaak nog met de nodige dosis jetlag – meteen aan tafels gedropt bij ‘onbekenden’. Onbekend in de zin van personen met een andere smaakcultuur en vaak afwijkende ervaring, waarmee ze in veel gevallen nog nooit samen gedegusteerd hebben.
Deelt dit gezelschap dezelfde criteria en scores, ook al krijgt men een briefing dat zus of zo dient geproefd? Zijn ze gevoelig voor dezelfde sterke of zwakke punten in de wijn? Dit is geen pleidooi voor ‘inteelt’ aan de degustatietafels, maar een weekendje lijkt me toch wat krap om tot een volwaardig proefpanel uit te groeien.

3. De deelnamekost en de tsunami aan bekroningen:
Veel van deze megawedstrijden vragen ook een forse deelnameprijs per ingezonden fles. Op zich alle begrip dat zo’n organisatie geen filantropie is, maar wat met belangrijke spelers die jaarlijks tientallen cuvées presenteren en duizenden euro’s betalen? Soms lijkt het té toevallig dat zij met het leeuwendeel van de gouden, zilveren of bronzen medailles gaan lopen.
We krijgen tijdens onze blindproeverijen toch te vaak snertwijnen in ons glas die na hun démasqué tot onze grote verbazing met een medaille pronken
Vanuit het standpunt van de organisator is dat logisch, want deze big spenders zijn natuurlijk een dankbare melkkoe en die wil men liever niet ontgoochelen. Ik suggereer niet dat alle wedstrijden of alle medailles ‘verkocht’ of ‘gekocht’ worden, maar wij krijgen achteraf tijdens onze blindproeverijen toch te vaak snertwijnen in ons glas die na hun démasqué tot onze grote verbazing met een medaille pronken.
En wat trouwens te denken over het aantal medailles? In de meeste competities valt 1 op 4 ‘automatisch’ in de prijzen. Soms lijkt het wel alsof iedereen werd bekroond. Hoe geloofwaardig zijn dan nog de strenge maar rechtvaardige wijnrechters?
