De olieprijs zet zijn klim gestaag verder. Twee jaar geleden kostte een vat olie nog minder dan 30 dollar en zagen weinigen hoe die prijs kon worden opgekrikt. Zes maanden geleden moest nog 45 dollar worden betaald en verzette Saoedi-Arabië hemel en aarde om de prijs boven de 50 dollar te brengen en te houden.
Vandaag is de grens van de 65 dollar in zicht, voor brent-olie zelfs 70 dollar per vat. Daarmee noteert olie op zijn hoogste niveau in 3 jaar. De prijsvork van 40/60 voor petroleum, door velen beschouwd als ideaal, is nu duidelijk verlaten.
Vanwaar deze prijsstijging?
De belangrijkste reden is zonder meer het succes van een overeenkomst deze zomer binnen de OPEC om de productie te beperken. Opmerkelijk genoeg werd het akkoord nageleefd en ook Rusland – dat geen lid van de OPEC is – respecteert de overeengekomen quota.
Op die manier werd het aanbod artificieel gereduceerd, wat automatisch tot kleinere voorraden en een hogere prijs heeft geleid. Eind november stemden de OPEC-landen dan in om die overeenkomst te verlengen tot eind 2018.
Ook de globale economische vooruitzichten zijn beter dan verwacht, wat de vraag verder zal opdrijven. Tel daarbij de geopolitieke onrust tussen Iran en Saoedi-Arabië en de prijsstijging is zonder meer verklaard.
Wat met schalie-olie?
Toch is de prijsstijging verwonderlijk en wel omdat ons steeds is verteld dat bij bij grote prijsstijgingen de VS de wereld zouden overspoelen met schalie-olie. Die is rendabel vanaf een prijs van 50 dollar per vat, sommigen beweren zelfs vanaf 30 dollar per vat. Dat betekent dat bij een prijs van 60 dollar schalie-olie super rendabel wordt en de productie samen met het aanbod zou moeten worden opgevoerd, wat de prijzen onmiddellijk zou moeten doen dalen.
Waarom gebeurt dat niet?
Twee redenen: ofwel is de prijsberekening die voor schalie-olie wordt gemaakt fout. Ofwel is er een tijd nodig om de theorie in praktijk te brengen en gaat de olieprijs straks gewoon opnieuw dalen. Het antwoord krijgen we in de komende weken.