De Franse denktank Institut de Relations Internationales et Stratégiques geeft een studie vrij over de impact van de Oekraïense oorlog op de Europese defensiesector. De tendens is duidelijk: heel wat landen schroeven hun defensiebudget (opnieuw) op, om tegemoet te komen aan de dreiging. Maar veel Europese aankopen zitten er niet in.
In het nieuws: 25 van de 27 bestudeerde Europese landen verhoogden hun defensiebudget sinds Rusland vorig jaar Oekraïne binnenviel.
- Slechts in twee landen, Hongarije en Griekenland, daalde het budget. Griekenland zit echter wel goed. De NAVO-doelstelling is dat elke lidstaat twee procent van zijn bbp investeert in defensie. Griekenland besteedt in 2023 meer dan 3 procent aan defensie.
- In 18 van de 25 andere landen steeg de investering in defensie ook boven de inflatie uit. Dat wil dus zeggen dat er ook daadwerkelijk groei is. In vijf landen bedraagt de defensie-groei het dubbele van de inflatie.
- De trend lijkt duidelijk: na het aflopen van de Koude Oorlog beslisten heel wat westerse landen hun investeringen in defensie fors terug te schroeven. Door de oorlog in Oekraïne werden ze op 24 februari 2022 in een nieuwe werkelijkheid wakker. Dat gaat dan ook gepaard met het omkeren van de besparingen, en defensie terug als een cruciaal deel van de begrotings-puzzel te zien.
Intentie om naar 2% te bewegen
En België?
- Onderstaande grafiek toont het Belgische defensiebudget, in percentage van het bbp. Meteen valt op dat het einde van de Koude Oorlog een nieuw tijdperk inluidde: dat van een lagere investering in defensie. Waar we voor 1991 steevast boven 2% zaten, daalde dit fors. Eind jaren 2010 belandde het budget zelfs onder de één procent.
- In 2014 werd op de NAVO-top in Wales beslist dat elke lidstaat binnen de tien jaar de 2% moest halen. Uit de grafiek wordt al snel duidelijk dat België daar niet in zal slagen. In 2023 bedroeg het defensiebudget 1,19%, slechts 0,01 procentpunt meer dan het jaar voordien. Het STAR-plan, de strategische visie tussen nu en 2030 die onder huidig minister van Defensie Ludivine Dedonder (PS) werd uitgewerkt, gaat tot 1,57% tegen 2030. Alleen, we zitten op dit moment, onder meer door de inflatie, niet op schema.
- Vivaldi sprak vorig jaar ook uit dat het “de intentie had om tegen 2035 verder naar 2% te bewegen”. 11 jaar later dan eigenlijk zou moeten dus. En om tegen dan daadwerkelijk de 2 procent te halen, dient een forse extra investering te komen. De oorlog in Oekraïne bracht op dat vlak maar weinig zoden aan de dijk: waar andere landen miljarden investeerden, bedroeg dit in België 90 miljoen euro. Daarmee moeten vooral de schrijnend lege munitievoorraden worden aangevuld.
(Dit artikel gaat verder onder de grafiek)
De aankopen: Maar liefst 78 procent van alle defensieaankopen tussen juni 2022 en juni 2023 komen van buiten de EU.
- In totaal besteedden de Europese landen in die periode zo’n 75 miljard euro aan nieuwe aankopen, of 33 procent meer dan een jaar voordien. Duitsland en Polen nemen samen een derde van de volledige investeringen voor hun rekening, met respectievelijke 28 miljard en 16 miljard euro, tussen februari 2022 en juni 2023.
- Wat vooral opvalt: 54 miljard euro aan aankopen, of 78 procent, komen van buiten de EU. Van dat deel is 80 procent afkomstig uit de Verenigde Staten, 13 procent uit Zuid-Korea, drie procent elk uit het Verenigd Koninkrijk en Israël, en één procent uit andere landen.
- Als gekeken wordt naar de binnen-Europese aankopen, komt Duitsland als winnaar uit de bus. Maar liefst 11,5 miljard, of meer dan 50 procent, wordt aangekocht bij de Duitse defensie-industrie. Zweden neemt 4,7 miljard, of 22 procent, voor zijn rekening.
- De grote verliezer lijkt Frankrijk, dat internationaal wel bij de grootste wapenexporteurs hoort. Binnen Europa lijkt het daar echter geen gevolg aan te kunnen breien. In totaal kochten Europese landen slechts voor 2,5 miljard euro aan materiaal bij Frankrijk, of 12 procent van alle binnen-Europese aankopen. Wie naar het totale plaatje kijkt, zie dat Frankrijk slechts bij 3,3 procent van alle wapenaankopen is betrokken.
Flexibel handelen
Onderliggend: De Amerikaanse manier van werken bevalt Europa wel.
- 95 procent van alle deals met de VS zijn gesloten via het Foreign Military Sales-programma (FMS). Binnen die werkwijze zijn het de overheden die met elkaar onderhandelen. Daardoor moeten de betrokken bedrijven niet de procedure volgen die door de Europese Unie is uitgezet in 2009. Via het FMS-programma werken flexibiliseert en versnelt dus Amerikaanse aankopen, wat zeer aantrekkelijk is voor Europese landen.
- Daarnaast moet ook opgemerkt worden dat de VS sneller deals sluit met Europese bedrijven, om een deel van de productie in de aankooplanden zelf te vestigen. Zo stelde Rheinmetall in Duitsland begin dit jaar voor om een deel van de HIMARS-raketsystemen (gebouwd door Lockheed Martin) op zich te nemen. Begin augustus raakte bekend dat beide bedrijven al een deal sloten om onderdelen van de F-35 te laten bouwen in een fabriek van Rheinmetall in het Duitse Weeze.
(nd)