De Britse inflatie daalt minder overtuigend dan in de Verenigde Staten en Europa. Het pond krijgt een duwtje in de rug door de renteverhogingen die de Bank of England doorvoert, maar het Verenigd Koninkrijk gaat een zware zomer tegemoet.
Even leek de lucht op te klaren boven de Britse economie. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) maakte dinsdag bekend dat het land niet meer lijkt af te stevenen op een recessie. Naar verwachting groeit de economie in het lopende jaar met 0,4 procent. Dat klinkt een stuk beter dan de prognose uit april, toen het IMF nog uitging van een krimp met 0,3 procent. De bijstelling is voor een groot deel te danken aan de wijze waarop huishoudens en bedrijven in het Verenigd Koninkrijk ondanks de zeer hoge inflatie het hoofd boven water weten te houden. Ook speelt mee dat de Britse financiële sector nauwelijks last had van de bankencrisis in de Verenigde Staten en de problemen bij Credit Suisse.
Als sneeuw voor de zon
Een dag later verdween het optimisme over het IMF-bericht als sneeuw door de zon na de publicatie van inflatiecijfers. In april kwam de inflatie uit 8,7 procent. Dat is weliswaar iets lager dan de ruim 10 procent van voorgaande maanden, maar economen hadden op een terugval tot 8,2 procent gerekend. Achter de halsstarrig hoge inflatie gaan vooral stevig stijgende voedselprijzen schuil. Britse huishoudens waren gemiddeld 19 procent meer kwijt voor eieren, boter, vlees en andere voedingswaren. Toegegeven: op het Europese vasteland betalen consumenten hier ook een stuk meer voor. Maar de stijging in het Verenigd Koninkrijk is wel erg groot.
Brexit doet nog altijd pijn
Op dezelfde dag als de publicatie van de inflatiecijfers verscheen er een studie van de London School of Economics dat de vinger op de zere plek legt. Volgens onderzoekers is bijna een derde van de prijsstijging het gevolg van de invoering van handelsbarrières door brexit. Importheffingen, strengere controles en andere maatregelen hebben Britse huishoudens in totaal 7 miljard pond gekost. De bevolking staat echter nog meer pijn te wachten. Het laat zich namelijk uittekenen dat de Bank of England (BoE) toch weer de rente moet verhogen. Eerder deze maand zorgden tegenvallende inflatiecijfers er ook al voor dat de BoE de rente met frisse tegenzin moest opschroeven naar 4,5 procent. Inmiddels houden economen er rekening mee dat die rente eind dit jaar op 5 procent staat.
Wat doet het pond?
Huishoudens en bedrijven die een lening afsluiten, zijn hier door de oplopende rente steeds meer voor kwijt. Hierdoor zijn de vooruitzichten voor de Britse economie de komende maanden minder mooi dan het IMF dinsdag nog voorspiegelde. Overigens hebben de Britten al wat ervaring met vervelende zomers. Vorig jaar zijn bijvoorbeeld veel groenten op de velden weggerot omdat er te weinig seizoenswerkers waren. In 2021 waren ook veel schappen in de winkels leeg, als gevolg van een truckerstekort. En het pond? Dat won een klein beetje terrein op de euro. Want op valutamarkten weegt het vooruitzicht van een stijgende rente nog altijd zwaarder dan tegenvallende berichten over de economie.
Joost Derks is valutaspecialist bij iBanFirst. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld. Deze column geeft zijn persoonlijke mening weer en is niet bedoeld als professioneel (beleggings)advies.