Woordspelingen

Woorden, en eigennamen, geven gemakkelijk aanleiding tot verhaspelingen. Het is een gekend humoristisch fenomeen, om met de klanken of met de letters van woorden te spelen, zodat er een nieuwe betekenis ontstaat die de herinnering aan de oorspronkelijke betekenis nog levend houdt. Je kan ook nieuwe woorden vormen die een grappig effect hebben. Het is één van de prettigere eigenschappen van onze taal. Voor de lezers van Express, een kleine bloemlezing:

Linda Rundsvet: een animale en voedingsgerichte verbastering van de naam van de bekende Amerikaanse zangeres Linda Rondstadt.

Barbra Spreidstand: de lenige akteer- en zangprestaties van de getalenteerde zangeres Barbra Streisand hebben enkele barbaren verleid tot het bedenken van deze oneerbiedige benaming.

Frank Sumatra: gezien hun koloniale verleden wordt deze aanduiding van de wereldberoemde crooner Frank Sinatra vooral door Nederlanders gebezigd.

Mens Sana in Campari Soda: een gezonde geest in een campari soda. De droom van elke dronkelap met een hekel aan lichaamsbeweging.

Klotebussie: niet zo duidelijk voor de niet ingewijde die de nadruk te sterk op de eerste lettergreep legt en de T niet als een D uitspreekt. Wordt ook alleen in de Hollandse Randstad gebruikt om de Franse componist Claude Debussy aan te duiden.

Movijf en Mozeven: de jongere en oudere broers van Mozes

Gonoree de Balzac: door bezopen Hollanders vermassacreerd Frans schrijver waar ze toch geen reet van snappen, omdat ze geen gebenedijd woord Frans verstaan.

Doortje Dag: letterlijke vertaling van de naam van de opgewekte actrice Doris Day

Sjokofles: wordt aangetroffen op de studieboeken van leerlingen Grieks die verveeld spelletje willen spelen met de naam van grote Griekse tragedieschrijver Sophocles. Hij maakte de eerste beschrijving van het Oidipuscomplex

Arie Stootles: groot Grieks auteur en filosoof, leraar van Alexander de Grote, was in zijn vrije tijd ook snookercoach

Guy Verafstoot: eerste minister van België en wielerliefhebber, redelijk onpopulair in katholieke middens

Heet Boven: iedereen herkent hier onmiddellijk de grote componist Ludwig von Beethoven in.

Zeeteefje: goedmoedige woordspeling gebaseerd op het omkeren van de t en de z. Is een eigen leven gaan leiden in de Nederlandse taal.

Billeschortje: een bordje waar appel- of aardappelschillen op gedeponeerd worden

Voorhuwelijksparen: wordt door banken sterk aangemoedigd, als vorm van vroege klantenbinding.

Drooggeilen: wordt gebruikt om de activiteit van passerende, maar niet spenderende hoerenklanten te omschrijven. Is relatief safe sex.

Dwergwerpen: Barbaarse sportdiscipline die vandaag nog in enkele afgelegen Karintische bergdorpen beoefend wordt.

Jodenlijm: speeksel. Verwijst naar de beschimping die Jezus moest ondergaan door zijn volksgenoten. Heeft nu een anti-semitische bijklank.

Stootlazerij: als je niet weet dat dit een verhaspeling is van de Staatsloterij, kan je lang zoeken naar het draagvlak van deze term.

Ik zou er een zweer op eten: niet letterlijk te nemen. In de bekende traditie van het zeeteefje is dit een grappig bedoelde herteksting van het plechtige: Ik zou er een eed op zweren.

Wentelteef: soort pannekoek voor oversekste kermisgangers

Delft onderspitten: niet letterlijk te nemen. Zou een hele klus zijn. Bovendien niet bevorderlijk voor de productie van het mooie blauwe porselein. De oorsprong is duidelijk.

Kunstparen voor rijders: zelfde truuk als de verkrachte eenden.

Hunkerbunker: pathetische aanduiding voor een vrijgezellenflat.

Campingsmoking: trainingspak dat buiten sportverband gedragen wordt door bepaalde lagen van de bevolking.

Sleurhut: caravan. Vervoer- en verbijfsmiddel van campingsmokingdragers.

Bretelpiano: accordeon.

Entrecôté: wordt in Amsterdam gegeten met een fles Chateaubriand uit 1989.

Au réservoir : afscheidsgroet met een humorgehalte van een geperimeerd yoghurtpotje.

Ça vache : geruststelling met vergelijkbare geestigheid als au réservoir.

Fundamenteren: heel goede grondbeginselen leggen.

Epibreren: niet bestaand woord dat op een bepaald moment uitgevonden werd en sindsdien een eigen leven is gaan lijden als niet bestaand woord.

Interlectuelen: het hogere kader van Interelectra.

Wichtigmacherei: typisch Duits woord dat zonder enige zweem van ironie geïmporteerd werd.

Mooiweerzeiler: iemand die zwemt zonder zijn haar nat te maken.

Grafherrie: akelige stilte.

Knuffelschuw: contactgestoord.

Sherryverslaafde-slaapstads-huisvrouw: wat omslachtig, maar wel treffend geformuleerd in één woord.

Urinoceros: neushoorn met plasproblemen.

Mammoetfabriek: hele grote fabriek van voorhistorische olifanten.

Toeritsdosering: officieel woord waarmee het verkeer gereld wordt, op de E313, ter hoogte van Rotselaar.

Stapelbedovergrootvader: vondst van mijn zesjarige zoon Joseph die in zijn stapelbed de stamboom van de familie opstelde.

Heimwees: heel eenzaam en alleen in een zeer vreemd land.

Artapament: apartament volgende de modale vijfjarige kleuter.

Woedeloos: samentrekking van woedend en moedeloos. Voorheen bestond er geen woord voor dit gecombineerde gevoel.

Bordeelsluiper: geluidloze schoen.

Discoschuiver: geluidloze schoen.