Winkelen er meer rijke dan arme mensen in Lidl en Aldi?

Aldi en Lidl zijn niet meer alleen de supermarkten voor mensen uit de lagere inkomensklasse. Onderzoek in Groot-Brittannië toont aan dat ze daar zelfs meer rijke dan arme mensen over de vloer krijgen. Wij vroegen aan professor en retailexpert Gino Van Ossel (Vlerick) hoe dat zit in België.


De resultaten van het Brits onderzoek zijn verrassend. 77 procent van de mensen uit de hogere middenklasse doet boodschappen bij Aldi of Lidl tegenover 73 procent uit de lagere inkomensklasse. De cijfers komen van onderzoeksbureau Mintel voor de universiteit van Huddersfield in Groot-Brittannië.

‘Of het in België ook zo sterk is, betwijfel ik, al heb ik geen exacte cijfers’, zegt retailspecialist Gino Van Ossel. ‘Het is wel zo dat Aldi en Lidl ook in ons land door iedereen bezocht worden. Dat is al altijd zo, maar we zien wel een evolutie de laatste jaren waardoor mensen uit de rijkere inkomensklasse vaker hun boodschappen doen in die twee winkels.’

Meer en meer merkproducten

Voor die evolutie ziet de retailexpert verschillende redenen. ‘Aldi en Lidl was lang voor veel mensen uit de hogere inkomensklasse de tweede supermarkt die ze bezochten. Naast hun gewone boodschappen gingen ze ook nog één keer per week langs bij een goedkopere supermarkt voor enkele specifieke producten’, legt hij uit.

‘Doordat Aldi en Lidl de laatste jaren ook verse producten zoals groenten, fruit en brood zijn beginnen verkopen, kunnen die klanten eigenlijk alles kopen in die winkels. Dat zien we nog sterker nu Aldi en Lidl ook meer en meer merkproducten in hun rekken hebben staan.’

Daarnaast is volgens Van Ossel je inkopen doen bij Aldi of Lidl ook meer maatschappelijk aanvaard dan vroeger. ‘Tien jaar geleden was het voor iemand uit de middenklasse not done om je bezoek iets uit Aldi of Lidl voor te schotelen. Die gêne is er nu niet meer’, zegt hij. ‘We zien ook meer en meer filialen in rijkere buurten. Zo trek je natuurlijk vanzelf rijkere klanten aan, want klanten gaan niet graag ver voor hun boodschappen.’