Allen worden we dagelijks blootgesteld aan zeer lage niveaus van radioactieve straling. Jaarlijks absorberen we 3 millisieverts (mSv) rechtstreeks uit onze omgeving. De millisievert is een tot het Internationale Stelsel van Eenheden (SI) behorende afgeleide eenheid van equivalente dosis ioniserende straling.
Hogere stralingsgehaltes -zoals de 400 mSv per uur die in het Japanse Fukushima werden geregistreerd -, kunnen op lange termijn problemen als kanker en genetische mutaties veroorzaken.
Eens niveau’s boven de 1.000 mSv worden bereikt, krijgen de getroffen personen de stralingsziekte, waarbij symptomen als onpasselijkheid, overgeven en diarree worden geconstateerd.
Mensen die aan hevige straling werden blootgesteld voelen zich dan een paar dagen opnieuw beter, vooraleer ze hoge koorts gaan ontwikkelen en hun huid tekenen van beschadiging gaat vertonen.
In extreme gevallen – waarin mensen werden blootgesteld aan een stralingsniveau van 10.000 mSv – laten de organen het afweten en treedt na enkele dagen de dood in.
Radioactieve iodine of het soort straling dat in Fukushima vrijkwam wordt door het lichaam opgenomen via de longen. Er bestaan manieren om de schade door de straling te beperken. Zo kan de radioactieve stof van de huid en de kleding worden gewassen. Ook het innemen van jodiumtabletten is aangewezen. Indien hiermee op tijd wordt begonnen, kan de schildklier beschermd worden.
Mondmaskers kunnen echter niet vermijden dat grotere partikels door het lichaam worden geabsorbeerd. (Foto: Twitpic)