De brexit dreigt gevolgen te hebben voor het Erasmusprogramma. Welke die gevolgen zijn, wordt pas later dit jaar bekend. Want ook het Erasmusprogramma maakt deel uit van de onderhandelingen die het VK en de EU in maart zullen opstarten.
Het Erasmus-programma is ondertussen 32 jaar oud en is één van de grootste successen van de Europese Unie. Het programma biedt aan jongeren de kans in het buitenland onderwijs te volgen. De voorbije drie decennia heeft het meer dan 3,3 miljoen studenten uit 33 landen en 169 partner-naties bereikt. Studenten kunnen via het Erasmus+ programma een deel van hun studies of stage in een ander Europees land doen. Gemiddeld trekken studenten zo’n 4,7 maanden (voor studies) of 3,7 maanden (voor stages) naar het buitenland. Om het allemaal een beetje betaalbaar te maken, kunnen studenten beroep doen op een Erasmusbeurs.
16.000 Britse studenten per jaar
Onder de 16.000 Britse studenten die jaarlijks van het programma gebruik maken, heerst alvast ongerustheid. Verschillende ‘Remainers’ deelden die ongerustheid. Toch werd een amendement weggestemd dat de Britse regering moest verplichten het behoud van het programma te onderhandelen tijdens de voorbije brexitonderhandelingen. Wel wist minister van Universiteiten Chris Skidmore te melden dat de Britse deelname aan Erasmus niet zou worden beëindigd eens zijn land de EU verlaat. Ook premier Boris Johnson zei ‘dat het Erasmusprogramma niet in gevaar is’.
Velen vrezen nochtans voor het wegvallen van studiebeurzen, wat vooral minder begoede studenten zou schaden. Uit een schatting van de universiteit van Aston blijkt dat meer dan de helft van diens 400 studenten die in 2019 naar het buitenland trokken voor Erasmus uit gezinnen met beperkte financiële middelen kwamen.
De toekomst van Erasmus maakt dus deel uit van de onderhandelingen die op 31 december 2020 beëindigd zouden moeten worden. Tot nog toe heeft geen van de betrokken partijen binnen de brexitonderhandelingen van het programma een prioriteit gemaakt. De Britse universiteiten – verzameld binnen de groepering Universities UK – blijven ondertussen campagne voeren voor het behoud van het programma.
Ook de Europese Commissie herinnert eraan dat ‘al wie zich in het buitenland bevindt in het kader van Erasmus op de dag waarop het VK de EU verlaat, dat verblijf kan volmaken.’ Daarna zou het VK partner moeten blijven onder dezelfde voorwaarden als Noorwegen, IJsland of Turkije, die evenmin lid van de EU zijn.