Tekent 31 januari traditiegetrouw het einde van de wintermercato in het Europese voetbal, dan werd dit jaar op die dag de uitstap van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie geformaliseerd. Brexit is done. Een beslissing die grote gevolgen heeft voor ’s werelds populairste en meest lucratieve voetbalcompetitie: de Premier League.
Om te beginnen kwam die dag een einde aan het vrij verkeer van personen tussen de Unie en het VK. Spaanse of Belgische voetballers konden tot nu toe probleemloos bij een Britse club gaan spelen. Voortaan worden ze als ‘buitenlanders’ beschouwd. Ze genieten dan eenzelfde statuut als pakweg een Braziliaan. Volgens de regels van de UEFA mag een club niet meer dan 5 van die spelers op het wedstrijdblad inschrijven. Engelse clubs zullen dus niet langer een wedstrijd kunnen aanvatten met 11 buitenlanders. Geen sinecure wanneer men weet dat op dit ogenblik meer dan 330 buitenlanders in Engeland actief zijn.
De Engelse Football Association (FA) heeft daar minder problemen mee. Die vindt het een open kans om lokale spelers te bevoordelen, wat uiteraard het nationale team ten goede moet komen. De FA heeft zelfs voorgesteld om het aantal spelers dat niet in Engeland is gevormd per club te beperken tot 13. Vandaag zijn dat er nog 17.
Premier League vreest een talent drain
De Premier League daarentegen vreest voor een talent drain, die de competitie minder aantrekkelijk zou maken. Dat zou dan weer zijn weerslag hebben op de televisierechten. Die bedragen vandaag nog 2 miljard euro per jaar. De Premier League lobbyt in Brussel dan ook voor een soft brexit. Daarbij moeten transitieregels worden bekomen die de schokken helpen opvangen. De introductie van topvoetballers uit andere Europese landen heeft van de Premier League wereldwijd één van de meest populaire en meest lucratieve sportcompetities gemaakt. Ze brengt de Engelse schatkist jaarlijks 3,3 miljard euro op en geeft werk aan 12.000 mensen. Een speciaal statuut is dan ook verdedigbaar, zeggen de clubs. De Premier League verzamelt spelers van 65 verschillende nationaliteiten, die in totaal liefst 70 procent van het totale spelersbestand uitmaken. Het gaat om het hoogste percentage van alle competities ter wereld.
Spelers van hun kant proberen nu contracten in euro af te sluiten. Het Britse pond is sinds de brexit 10 procent van zijn waarde kwijtgespeeld. Een snel herstel lijkt niet aan de orde. Volgens sportadvocaten worden eurocontracten straks de norm of worden clausules ondertekend die de spelers vergoeden bij buitenmatig grote valutaschommelingen.
Werkvergunningen voor ‘buitenlanders’
Tenslotte zijn er de werkvergunningen, die nodig zijn om op Brits grondgebied te mogen voetballen. Was het bekomen van zo’n werkvergunning in het verleden voor EU-ingezeten weinig meer dan een formaliteit, dan is het voor ‘buitenlanders’ veel minder evident. Dat heeft al meerdere keren geleid tot het afspringen van transfers. Uit onderzoek van de universiteit van Harvard, blijkt dat 591 van de 1.022 buitenlandse spelers, die tussen 1992 en 2018 in de Engelse topclubs actief waren, onder de nieuwe immigratieregels die straks van kracht worden, niet meer voor zo’n werkvergunning in aanmerking zouden komen.
Verbod op contracteren minderjarige spelers
Ook het contracteren van minderjarige spelers komt op 31 december 2020 definitief ten einde, wanneer de transitieperiode van de brexit afloopt. Engelse clubs waren de voorbije jaren erg actief geweest op dit front. EU-spelers jonger dan 18 zullen na de brexit niet meer kunnen worden aangetrokken. Dat is niet onbelangrijk. Kanjers als Cesc Fabregas, Gerard Piqué en Paul Pogba waren al vóór die leeftijd in Engeland actief. Verwacht wordt dan ook dat de kloof tussen de Britse en de vier andere grote Europese competities (La Liga, Serie 1, Ligue 1 en de Bundesliga) in de toekomst verder zal worden gedicht.