“Een hartenkreet”, noemt VRT-Wetstraatjournalist De Vadder het zelf, zijn ‘Wanhoop in de Wetstraat’. Daarmee doet hij zijn eigen werk een tikje oneer aan, want het boek valt zeker niet te herleiden tot een emotionele cri de coeur over het wel en wee van de Wetstraat. Het is een noodzakelijk maar tegelijk erg confronterend boek voor al wie de Belgische politiek een warm hart toedraagt.
Het is het tegenwoordig vaak zoeken naar een streepje hoop, bij de mensen die het land leiden, én diegenen die er verslag van uitbrengen. “Ik zie nog maar weinig uitwegen, maar weinig pistes, om ons uit dit moeras te brengen”, zo vertrouwde een partijleider ons onlangs nog toe: “En ik heb al wat meegemaakt, maar zo erg was het nooit.”
In die zin is het opvallend dat uitgerekend een Wetstraatjournalist met oplossingen komt: doorheen het boek maakt De Vadder een pak praktische aanbevelingen, onder meer over de partijfinanciering en de wurgende almacht van de partijvoorzitters, die men in de Wetstraat best niet negeert. Het goede nieuws daarbij: een aantal van de analyses zijn niet nagelnieuw. De Vadder benoemt eerder wat iedereen weet, de olifant in de kamer, wat toppers onder vier ogen ook volmondig toegeven, maar waar de politiek moed ontbreekt, om de hervormingen in het politieke systeem echt door te duwen.
De Vadder schetst eerst en vooral het pijnlijke relaas van de pogingen, vanuit de Brusselse partijhoofdkwartieren, om nu al drie decennia die fameuze “kloof met de burger” te dichten: een analyse die na de Zwarte Zondag van 1991 opdook, en nooit meer is verdwenen. De pogingen daartoe waren talloos, het resultaat uiterst pover.
Een belangrijk segment in het boek gaat over politieke geloofwaardigheid, vertrouwen willen geven aan en kunnen hebben in politici. Ook dat is in de lange carrière van de Wetstraatjournalist zodanig geërodeerd, dat De Vadder er niet om heen kan. Zijn ultieme pleidooi is er dus een waarbij politici opnieuw moeten aanknopen met die geloofwaardigheid, maar ook met het oprechte pleidooi om de levens van hun kiezers te willen verbeteren, en hoop te bieden.
Kwatongen zouden in het boek een ambitie kunnen ontwaren, voor De Vadder zelf, om ooit de overstap te wagen naar de politiek: als tv-persoonlijkheid zou hij meteen van instant-bekendheid genieten op een kieslijst, en hij heeft op z’n minst ideën over hoe het beter kan en moet. Maar zoals hij ons zelf al meermaals toevertrouwde: sluit dat maar compleet uit, hij voelt zich als gevierd politiek analist nog steeds als een vis in het water.