Waarom zijn de Fransen zo ongelukkig?

Studies over geluk schetsen al tien jaar lang een deprimerend beeld van de gemiddelde Fransman. De Fransen zijn pessimistisch over zichzelf en over de toekomst van hun land en de wereld, ervaren meer negatieve en minder positieve emoties en consumeren grote hoeveelheden antidepressiva, schrijft Claudia Senik in de Financial Times. Vervolgens legt ze de vinger op de wonde: aan de basis van de Franse somberheid liggen het egalitarisme en de teloorgang van de Franse grandeur.

Immigranten in Frankrijk zijn doorgaans gelukkiger en Franse expats ongelukkiger dan expats uit andere landen. Hieruit besluit Senik dat de Franse neiging tot depressie een gevolg is van de Franse cultuur en mentaliteit – zulke verklaringen gelden trouwens ook voor de opvallend gelukkige inwoners van Latijns-Amerikaanse, Scandinavische en Oostbloklanden.

De grote schuldige voor het Frans geluksdeficit is volgens sommigen het verlammende onderwijssysteem dat er niet in slaagt om zelfvertrouwen of zelfwaarde te stimuleren.

De nationale obsessie met gelijkheid zorgt er zo voor dat wie dreigt uit te blinken op de schoolbanken er snel attent op wordt gemaakt dat gelijkheid belangrijker is dan vooruitgang.

Maar er is nog een reden, schrijft Senik: net zoals jongeren hun dromen stukgeslagen zien in de scholen, hebben de Fransen de verwachtingen omtrent de Franse grandeur teniet zien gaan in een wereld waar hun land amper nog een regionale grootmacht is, laat staan een wereldmacht.

Dat laatste is echter de onweerlegbare realiteit. De Fransen stellen dus best hun verwachtingen bij als ze hun nationale depressie ooit te boven willen komen, aldus nog Senik.