De Franse autoproductie kon ooit uitpakken met luxemerken zoals Bugatti, Delage of Delahaye, maar die periode behoort tot een ver verleden. De portfolio van de Franse autobouwers bestaat vooral uit modellen voor het brede publiek.
De luxesector wordt aan andere landen gelaten, maar misschien is wel een tijdperk van ommekeer aangebroken. Dat schrijft Julien Dupont-Calbo, technologiespecialist van de Franse krant Les Echos. Dupont-Calbo betoogt dat de autosector een belangrijke transformatie doormaakt. Daarbij blijkt luxe ook op een andere manier dan met zware berlines en hoge topsnelheden te kunnen worden ingevuld. Daarvan kan Frankrijk volgens de technologieredacteur profiteren om een terugkeer op de markt te realiseren. “Frankrijk staat onder meer in de mode en de parfumerie gelijk met luxeproducten,” zegt Julien Dupont-Calbo. “In de autosector wordt die markt echter vrijgegeven aan Duitse merken zoals Audi, BMW of Mercedes. De Franse fabrikante PSA Peugeot-Citroën en Renault mikken vooral op het brede publiek.”
Fiscus
De reden voor die evolutie moet volgens hem worden toegeschreven aan strategische keuzes na het einde van de tweede wereldoorlog. Terwijl in Duitsland producenten zoals Mercedes en Porsche met fiscale gunsten werden aangezet wagens uit de hogere marktsegmenten te bouwen, moest in Frankrijk volgens Dupont-Calbo een tegenovergesteld trend worden vastgesteld. “Luxewagens werden in Frankrijk aan zware fiscale heffingen onderworpen,” zegt de technologiespecialist. “Liefhebbers keerden zich dan ook naar Amerikaanse merken zoals Cadillac of Buick. Alleen de Facel-Vega vertegenwoordigde Frankrijk op de markt van de luxewagens.” “Sinds de jaren zeventig van de voorbije eeuw hebben vooral de Duitse constructeurs hun stempel op de luxemarkt gedrukt. Daarbij werd ook een agressieve exportpolitiek – tot in de Verenigde Staten en Azië – gevoerd. In Frankrijk wordt de sector echter nog steeds door een zware fiscale druk afgeremd.” Dupont-Calbo wijst erop dat er het voorbije jaar in Frankrijk amper 6.600 luxewagens zijn verkocht. Die verkoop is bijzonder bescheiden in vergelijking met Duitsland, waar 34.400 exemplaren aan de man konden worden gebracht. Ook in Groot-Brittannië kon gewag worden gemaakt van een verkoop van 19.000 eenheden. “Zelfs Italië, waar de markt nochtans gevoelig kleiner is dan in Frankrijk, werden 7.600 luxewagens verkocht,” zegt de technologiespecialist. “Renault, Peugeot en Citroën hebben weliswaar allemaal geprobeerd om ook in het hogere marktsegement een aanwezigheid uit te bouwen, maar dat heeft slechts matige resultaten opgeleverd.”
DS
“De luxesector duldt geen bricolage,” betoogt consulent Bertrand Rakoto. “Er wordt een doorgedreven investering gedurende twintig jaar vereist. Elke vijf tot zes jaar wordt een modernisering van het gamma verwacht. Bovendien is een sterke motor een verplichting, terwijl tevens een verregaande personalisering moet kunnen worden gegarandeerd.” “Tenslotte moeten er ook zware inspanningen worden gedaan om het imago op te bouwen en in stand te houden. Dat vergt veel tijd en geld, terwijl ook een netwerk van services moet worden aangeboden dat aan de hoge verwachtingen van de klant kan beantwoorden.” Dergelijke vereisten stroken volgens analisten niet met het huidige klimaat op de financiële markten. Carlos Tavares, chief executive van PSA Peugeot-Citroën, heeft met het nieuwe merk DS het initiatief genomen om opnieuw een aanwezigheid in de luxesector uit te bouwen. “Het is echter nog veel te vroeg om daarover een evaluatie te maken,” beklemtoont Dupont-Calbo. “Tavares volgt daarbij het voorbeeld van de Japanse groepen Toyota, Nissan en Hyundai, die de respectievelijke luxe-zustermerken Lexus, Infiniti en Genesis hebben gecreëerd. Het is echter Tesla die met zijn elektrische wagen voor een opmerkelijke ontwikkeling heeft gezorgd. Tesla maakt duidelijk dat de autonome en elektrische aandrijving voor een revolutie in de sector kunnen zorgen.” “Deze evoluties creëren ook opportuniteiten voor nieuwe partijen,” zegt Dupont-Calbo. “Het is immers niet zeker dat de luxe van de toekomst zal bestaan uit grote berlines die een snelheid van driehonderd kilometer per uur kunnen halen.” (mah)