Waarom kruisen we onze vingers voor geluk?

Het kruisen van de wijs- en middelvinger om aan te tonen dat we ergens geluk mee hopen te hebben of om onze hoopvolle solidariteit met anderen te betuigen, is één van de meest herkenbare symbolen in de westerse wereld. Hannah Keyser geeft op Mental Floss de twee mogelijke historische verklaringen van het gebaar.

De eerste theorie leidt naar een voorchristelijk bijgeloof in West-Europa. Toen geloofde men dat men wensen kon doen uitkomen door ze op een kruis te maken omdat het kruispunt positieve geesten zou concentreren. Na verloop van tijd gingen mensen de fysieke kruisen vervangen door hun wijsvingers over die van anderen te leggen en nog later maakte men ze helemaal zelf. Eerst deed men dat door hun twee wijsvingers over elkaar te leggen en uiteindelijk door hun middelvinger over hun wijsvinger te kruisen.

Een tweede theorie situeert het gebaar in oude christelijke tradities. In de vroege dagen van het christendom kon men geloofsgenoten herkennen aan de hand van allerlei gebaren, waaronder de vorming van de Ichthus door elkaars duimen aan te raken en de wijsvingers te kruisen. Dit zou dan tijdens de Honderdjarige Oorlog geëvolueerd zijn naar een sologebaar. Deze interpretatie blijft in die zin in gebreke omdat ze niet uitlegt hoe of waarom men het gebaar uiteindelijk met geluk begon te associëren.